. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . is een groot en fwaar heet een Niet, en c is het Al,En meer als imand fprceken zal, Waar uyt het alles quam te vooren,Wat ooyt, of ooyt; het oog befag,Wat is, of was, of koomen mag, t Is al uyt deete grond ó blinde waereldling,Al is t, voor u, een wonder ding, En ook belachglyk voor uwfinnen,Het is vo
. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . is een groot en fwaar heet een Niet, en c is het Al,En meer als imand fprceken zal, Waar uyt het alles quam te vooren,Wat ooyt, of ooyt; het oog befag,Wat is, of was, of koomen mag, t Is al uyt deete grond ó blinde waereldling,Al is t, voor u, een wonder ding, En ook belachglyk voor uwfinnen,Het is voor hem zoo wonder niet,Die uyt verklaarde oogen (iet, Om t waare goed, voor fchyn te winnen, Geiuckig zynfe diet beminnenf Hey der LIEFDE JESU. 37 Heylig Antwoord. En hebt de waereld niet lief, noch tgeene in de wdereld is:%qo iemand de waereld liefheeft geliefde des Vaaders en isniet in him. Want al dat in de waereld is, namentlijk de be-geerlij^heydder vleefcbes, ende be^erlijl^beyd der oogen, ende groot sheyd des leevens, en is niet uyt den Vaader, maar isuit de waereld» En de waereld gaat voorby, en baar begeerlijk-heid : maar die den wille Godts doety blijft in der Johannis. 1. vers if, itf, 17. t Ver- 3* V O N G K E N h Verheugt de Engelen,. Wy dwaalden a!Lals Schaapen} wy keerden ons eenyege*lijknajijnenivcgb. Jefaia. 53. vers 6, En der LIEFDE J E S U, Jj En vreefi niet, gy hleyn kuddeken, Luc. 12« op, O Kersnacht. Wie was het Schaapje, dat ging dwaalen, En dooien, buyten fpcor en paaien, Door t woefte veld, en wilde woud,Zoo veer van huys, in vreemde Oorden,In prykel van een wreet vermoorden, Wyl fig denEeter daar onthoud,Ik was het felf, en ging al verder,Maar gy myn aldergoedfte Herder, Hebt my zoo trouwlyk op-gefocht,En eyndeling met vreugd gevonden,Eer my de Wolf noch had verflonden, En op uw fchouders thuys luft ons naar1 uw ffcem te hooren,En naa te volgen uwe fpooren, Op dat wy tZielverquickend Gras,Met koele heemel
Size: 1431px × 1746px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookdecade1690, booksubjectemblems, booksubjectmysticism, bookyea