. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. 144 V. DVTISCIDAE. 20. CVRISTER. — VI. GVRINIPAE. 4 dwitrsrijen van kleine gcstcclde ziii^i;napjes bezet. Dekschildeii hij het % veelal met cenc eigeiiaaiulis^e sculptuur., uit fijjie, /// de lerigte ^^erichte naaldkrassen bestaande. Van de 4 F-uropeesche soorten komt één in Nederland voor. Ov;uil, achter liet midilen liet breedst, vlak gcwelld, de bovenzijde zwartgrocn. Ualsscliild niet breedeii gelen zijrand, aan den voor- en acliterraiul smal roudacluig. Dekscliilden met cene gele, naar


. Coleoptera Neerlandica : de schildvleugelige insecten van Nederland en het aangrenzend gebied. Beetles. 144 V. DVTISCIDAE. 20. CVRISTER. — VI. GVRINIPAE. 4 dwitrsrijen van kleine gcstcclde ziii^i;napjes bezet. Dekschildeii hij het % veelal met cenc eigeiiaaiulis^e sculptuur., uit fijjie, /// de lerigte ^^erichte naaldkrassen bestaande. Van de 4 F-uropeesche soorten komt één in Nederland voor. Ov;uil, achter liet midilen liet breedst, vlak gcwelld, de bovenzijde zwartgrocn. Ualsscliild niet breedeii gelen zijrand, aan den voor- en acliterraiul smal roudacluig. Dekscliilden met cene gele, naar aclitercn versmalde en van den, naar liet uiicindc smal geel gczoomden, zijrand al'staandc zijstrecp; de epiplenrcn, behalve het basaalgcdeelte, gewoonlijk donker, soms geheel geel. Sprieten en de miderzijde, behalve liet brninaclitige niidtlcn van bet metasternnm , en de pon- ten geel; middeltarseii, acliterschenen en aditertarsen pckbruin. Bovenzijde bij het <? glanzig glad, bij het $ op liet lialssehild met lijne onregelmatige, op de dekscliilden, behalve aan bet uiteinde, met eeiie iiigekraste langsstrepige senlptnin'. Dekscliilden met drie , bij het t? dui- delijke, bij liet 5 zeer zwak aangcdnidc stippelrijen. Middelklaiiwcn bij het $ langer dan bij het 5 en ongelijk. Lengte 29—35 mm. Verbreid, docli cveral zeld/anni; in vijvers en groote plassen. De larve is beschreven door Rösel en SchiüJle:, ook de jmp door i"). (Roeselii Fnessly, virens MiiU.) 1. laterimarginalis de Geer. VI. Familie 6YRINIDAE. De Gyriiiidae ol'„Draaikevertjes'' komen in habitus en levenswijze met de Dytiscidac overeen, dotli vertooiien in den licliaanisboiiw ook eenige verwantschap met de Parnidae, door welke de groep der Caraboidea aan die der Hygrophili aansUnt. Het lichaam is eivormig; op de boven- zijde meer meer ol" minder nietaalglanzig ol'. Wljil sterk geweird, zwart ol'blanwzwart, zelden eenigsziiis groenachiig, mm ol met koperkleurigeii weerschijn; meestal me


Size: 1559px × 1603px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1800, bookdecade1890, booksubjectbeetles, bookyear1898