. Zederyke zinnebeelden der tonge . , gelykdegewoontewas, zyne bevochte overwinninge op de Engelfchen noemende ; door welke ontveinzing hy zynenroem vermeerderde, zeggende een iegelyk , dat zoda-nige man , die zoo groote zaaken niet deedt achten,zonder twyfel nogh hooger in zyne gedachten had M QUAADT- 178 ZIN NEB E EL DENQUAADTAARDIGE BER1SPINGE. Et mungit & pungit. \\f ie anderen berifpen wilIn konden, redenen df handel,Zy onbevlekt in daadt en wil,En houde altydt een rechten wandel; Want wie zich hier dóór haat óf nydtVervoeren laat, miftt fpoor der reden, En m


. Zederyke zinnebeelden der tonge . , gelykdegewoontewas, zyne bevochte overwinninge op de Engelfchen noemende ; door welke ontveinzing hy zynenroem vermeerderde, zeggende een iegelyk , dat zoda-nige man , die zoo groote zaaken niet deedt achten,zonder twyfel nogh hooger in zyne gedachten had M QUAADT- 178 ZIN NEB E EL DENQUAADTAARDIGE BER1SPINGE. Et mungit & pungit. \\f ie anderen berifpen wilIn konden, redenen df handel,Zy onbevlekt in daadt en wil,En houde altydt een rechten wandel; Want wie zich hier dóór haat óf nydtVervoeren laat, miftt fpoor der reden, En maakt zich vuil door zyii verwytAan, zyne ontdekte vuiligheden, Gelyk een Snuiter, om t gelichtBy nacht en avondt in t befchouwen Van eenigh voorwerp door het lichtDer kaarfTen beter te onderhouwen, Wel t afgebrande pit bemoeit,En t rookrigh licht dus komt verklaaren,Maar t quaadt, zoo dikwyls uitgeroeit,Wil in zyn boezem zelfs bewaaren,En zich, als een berifper, maaktBekladt aan t vuil, zoo zeer gewraakt. der T ö N G E. *7P. Vulgus profanum carpit, & qua non capit, Judex iniquus: utque mufcarum genus, Locis adharet afperis tenaciter , Polita tranfit, ocyufue deferit: Sic fi quid exit haud inhumanum, ut fokt, Laudat maligne: ft quid excidit, gr aves Ex er eet ir as, & fuam Ut em facit. M % AU i8a ZINNEBEELDEN Als Socrates eens een fchoonen jongeling , die eengeruimen tydt ftilzweeg , befchouwde , zeide hywel te wenfchen , dat hy hem eens hoorde fpreeken; Iwillende te kennen geeven, dat hydanvanzynefchoon-heidt eerft konde oordeelen. t is aan de pleifters licht tezien waar de wondt is , en aan t opgaan van den rook,waar het vuur fmeult. dit geeft Syrach mede te ver (taan,Zeggende : oordeelt van een man met, voor dat gy hemgehoort hebt. want gelykde vruchten de goedtheidt vaneen boom vertoonen, zoo bewyzen eens menfchen re-denen de gedachten van het harte, hier mede komt hetzeggen van Salomon Spreuken 17. vers 28. overeen,door den Heer Schelte aldus berymt: Men houdt een Dwaas


Size: 1619px × 1544px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorfolkemajacob169217, bookdecade1710, booksubjectemblems