. De flora van Nederland. Plants. 482 â GRAMINAE. â FAMILIE 18. die wel wat op die, door tanden gemaakt, gelijken en veroorzaakt worden door de drukking van de openingen der oudere scheeden, die de jongere bladen in den jeugdigen toestand omgeven. Volgens eene "w^ Groningsche legende zouden die indruksels ontstaan zijn, doordat Christus, toen men hem aan het kruis een riet- stengel met aan den top een spons in azijn gedoopt, gaf, van pijn in een rietblad zou hebben gebeten. Volgens een andere legende zouden die tandindrukken afkomstig zijn van den duivel. Toen nl. Christus aan het kruis h


. De flora van Nederland. Plants. 482 â GRAMINAE. â FAMILIE 18. die wel wat op die, door tanden gemaakt, gelijken en veroorzaakt worden door de drukking van de openingen der oudere scheeden, die de jongere bladen in den jeugdigen toestand omgeven. Volgens eene "w^ Groningsche legende zouden die indruksels ontstaan zijn, doordat Christus, toen men hem aan het kruis een riet- stengel met aan den top een spons in azijn gedoopt, gaf, van pijn in een rietblad zou hebben gebeten. Volgens een andere legende zouden die tandindrukken afkomstig zijn van den duivel. Toen nl. Christus aan het kruis hing, wilde de duivel daar bovenop gaan zitten, omdat hij meende een overwinning te hebben behaald. Christus beval hem echter zich in het riet te verschuilen. Hij moest gehoorzamen , maar zette in zijne woede zijne tanden in een rietblad en de indrukken zijner tanden zijn nog in zulk een blad te zien. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa aan randen van stilstaande en langzaam stroomende wateren, aan rivieroevers, in diepe moerassen en op vochtige akkers voor. Ook in ons land is zij op dergelijke plaatsen zeer algemeen en wordt voor matten, schuttingen en voor dakbedekkingen gebruikt. De var. S. is een enkele maal gevonden. Volksnamen. Behalve de namen riet, blad-, sloot- en dekriet noemt men de plant in Groningen poezen, in Utrecht schilf, in Waterland piepers, in Zuid-Holland halriet en op Overflakkee oeverriet. 2U. Jloliiüa^) Much. M. coerülea-) Mnch. Pij pest r O O tj es (fig. 415). Deze plant heeft een korten , kruipenden, zelden tot 7 cM langen, met schubben bezetten wortelstok, die dunne uitloopers vormt. Hieruit komen onmiddellijk naast den stengel van het vorige jaar de nieuwe stengels van dit jaar. De plant is lichtgroen en zodenvormend. De stengel is glad, meest boven den voet onbebladerd, aan den voet knolvormig en daar scheeden dragend. Daarboven zit een lid van 2 a 3 cM en dan een van 1 mM lengte. In de hierdoor gevormde knoope


Size: 1408px × 1775px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants