. De flora van Nederland. Plants. Dipsacus silvester Fig. 411. De bloüiwijzeii zitten aaii de toppen van stengel en takken, de stelen zijn met verspreide stekels bezet. De oinwindselbladen zijn stekelig, lijnvormig, 4-15 cM lang, veel langer dan de bloenihoofdjes. De bloemen zijn lila, zelden wit en vormen eironde, later langwerpige hoofdjes van 5-8 cM lengte en 4 cM breedte. De strooscluibben zijn rechtopstaand of uitgespreid, genaaid, buigzaam, langer dan de bloemen, daardoor krijgt de bloeiwijze een eigen- aardig uiterlijk. Het kelkje is vierhoekig, de kelk is vierhoekig en bekkenvormig. De


. De flora van Nederland. Plants. Dipsacus silvester Fig. 411. De bloüiwijzeii zitten aaii de toppen van stengel en takken, de stelen zijn met verspreide stekels bezet. De oinwindselbladen zijn stekelig, lijnvormig, 4-15 cM lang, veel langer dan de bloenihoofdjes. De bloemen zijn lila, zelden wit en vormen eironde, later langwerpige hoofdjes van 5-8 cM lengte en 4 cM breedte. De strooscluibben zijn rechtopstaand of uitgespreid, genaaid, buigzaam, langer dan de bloemen, daardoor krijgt de bloeiwijze een eigen- aardig uiterlijk. Het kelkje is vierhoekig, de kelk is vierhoekig en bekkenvormig. De bloemkroon is trechtervormig, ongelijk en stomp 4-slippig. De vrucht is door den kelk gekroond als een bekken- vormige haarkroon. 9-15 dM. 0©. Juli—September. Biologische bijzonderheden. De stijfborstelige strooschubben beletten insecten over de bloeiwijzen te kruipen, zoodat helmknopjes en stijlen niet door de pooten der insecten, doch door de koppen van deze worden aangeraakt. De buis der bloemkroon is 9 a II mM lang. Eerst steken de meeldraden er uit met opengesprongen helmknopjes, later de eene stijltak (de andere is meest weinig ontwikkeld), zoodat hierdoor kruisbestuiving vrij wel is verzekerd. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa langs dijken, slootkanten en wegen voor, doch is bij ons vrij zeldzaam en komt bijna uitsluitend op rivierklei en op de zeeklei derZuid- HoUandsche en Zeeuwsche eilanden voor. Volksnamen. De plant heet op Walcheren kaardedistel en kaardekruid, aldaar en op Zuid-Beveland en in Zeeuwsch-Vlaanderen kanneboender, op Walcheren en in Zeeuwsch-Vlaanderen kannewasschers, in de laatstgenoemde streek ook kannebostel. D. fullónum 1) L. Weverskaarde (fig. 412). Deze plant heeft een krachtigen, hollen, gegroefden, zwak stekeligen stengel. De wortel- bladen zijn langwerpig, aan den rand kaal of borstelig gewimperd, zelden stekelig. De stengelbladen zijn steeds ongedeeld, langwerpig-lancetvormig, bijna of geheel zo


Size: 1449px × 1725px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants