. Vervolg der leerzaame zinnebeelden ; Spiegel der boetvaardigheid en genade : en eenige stichtelyke gezangen . edeesde hand,. Zo haaft de ziel, het beste pand,Uit s lichaams kerker is ge vloogen ! Maar ach ! wat nood, wat nood was t al,Wierd my voor t left die hoop gegeeven ,Dat ik myn zoon in t ander leven In heil en vreugd aanfehouvven zal!Zo konde ik t al geduldig draagen, Zo was de elende geene elend ,. Zo fcheide ik hier van daan in t endMet vol genoegen en behaagen. Doch hier, en namaals, ach! ach! ach!Rampzalig voor altyd te weezen,Gelyk myn zorg met recht doet vreezen,. Dat treft myn


. Vervolg der leerzaame zinnebeelden ; Spiegel der boetvaardigheid en genade : en eenige stichtelyke gezangen . edeesde hand,. Zo haaft de ziel, het beste pand,Uit s lichaams kerker is ge vloogen ! Maar ach ! wat nood, wat nood was t al,Wierd my voor t left die hoop gegeeven ,Dat ik myn zoon in t ander leven In heil en vreugd aanfehouvven zal!Zo konde ik t al geduldig draagen, Zo was de elende geene elend ,. Zo fcheide ik hier van daan in t endMet vol genoegen en behaagen. Doch hier, en namaals, ach! ach! ach!Rampzalig voor altyd te weezen,Gelyk myn zorg met recht doet vreezen,. Dat treft myn ziel met feilen (lag,Dat zal my all myn dagen treffen, Zo lang myn oog het licht aanlchouwt,, Zo lang myn geelt de kracht behoud,Om iets verftandig te befeffen. Ach! Hemel, ach! genaê, genaê:Ach! fchut, door myngebeên bewoogen,Dat onheil door uw alvermogen. Slaa mynen zoon in t herte, flaaDien onbedachten in t geweeten \ En, kan het anders niet gefchiên,. Doe hem door prang van rampen zien r Hoe i Spiegel der Boetv. enz» , III. PRJNTVERBEELDING. i De VERLOOREN ZOON, tot zich ze hen toerende. Bladz. sp. Luk a s XV. 17-20. En tot zich zeken gekomen zyide, zeide hyihoeveefe huurelingen myns vaders hebben brood, en ik vergaa van hcngcrl Ik zal cpjiaan en tot mynen vader gaan, en ik zal tct hem zeegen:Vader! ik hebbe gezondigd, tegen den Hemel, en voor En ik ben niet meer waardig uw* zoone genaavit te worden : maaktny als eene van unxe huurlingen. En opjlaandc ging hy na zyn Vader. BOETVAARDIGHEID en GENADE. 29 Hoe verr hy heeft zyn pligt vergeeten. Al moet hy hier ten doele (taanVoor feilen flag van t zwaarfte lyen,Geen nood 9 indien het kan gcdyen , Om t eeuwig lydens- lot te ! Hemel, leen iny gunftige ooren: Want zonder hulp van üw beleid , En macht, en goedertierenheidrIs alles hooplpós en \ erlooren. Ach 1 zo gy niet myn helper zyt, Ben ik myn zoon voor eeuwig kwyt. DERDE GEZANG. De FERLOOREN ZOON, tot zich zeken keerende. s tort uit, Hort uit, myn bang ge


Size: 1777px × 1406px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksubjectemblem, booksubjectemblems, booksubjectmoraleducation