. De flora van Nederland. Plants. 484 FAMILIE Corynephorus canescens Fig. 416. zijn meest tal van rechtopstaande of opstijgende, dunne, gladde of alleen onder de pluim zwak ruwe stengels. De bladen hebben een iets ruwe, rosé, vaak purper gekleurde, aan de bovenste bladen iets opgeblazen scheede en een borstelvormige, samengevouwTn, ruwe, aan de stengelbladen korte schijf. Het tongetje (fig. 416) is langwerpig, circa 3 lang, stomp. De pluim is langwerpig, tot 1 dM lang, aarvormig, voor en na den bloei samengetrokken, tijdens dezen rechtop-afstaand. Hare takken zijn meest nie


. De flora van Nederland. Plants. 484 FAMILIE Corynephorus canescens Fig. 416. zijn meest tal van rechtopstaande of opstijgende, dunne, gladde of alleen onder de pluim zwak ruwe stengels. De bladen hebben een iets ruwe, rosé, vaak purper gekleurde, aan de bovenste bladen iets opgeblazen scheede en een borstelvormige, samengevouwTn, ruwe, aan de stengelbladen korte schijf. Het tongetje (fig. 416) is langwerpig, circa 3 lang, stomp. De pluim is langwerpig, tot 1 dM lang, aarvormig, voor en na den bloei samengetrokken, tijdens dezen rechtop-afstaand. Hare takken zijn meest niet meer dan 1,5 cM lang, iets ruw, de krachtigste hebben aan den voet een grondstandig takje. De aartjes zijn circa 3 mM lang, lichtgroen, naar boven wit, vaak rosé aangeloopen, ten slotte witachtig (tijdens den bloei heeft de pluim doordedonkerbruine helmknopjes een gespikkeld uiterlijk). De spil der aartjes is boven de bloemen niet verlengd. De kelk- kafjes (fig. 416) zijn langer dan de bloemen, spits, circa dubbel zoo lang als de onderste kroonkafjes, het onderste is 1-, het bovenste 3-nervig, iets langer. Het onderste kroonkafje (fig. 416) is wat spits, on- gedeeld, dicht boven den voet van een kafnaald voorzien , die omstreeks zoo lang is als het kafje en in het midden een behaarden knoop draagt en daarboven knotsvormig verdikt is. Het is 6 maal zoo lang als de haren aan den voet er van. Het bovenste kroonkafje is aan den top 2-lobbig. De schubbetjes zijn 2-spletig. De vrucht is langwerpig, aan de zijde van het bovenste kroonkafje smal gegroefd, nauw door de kroonkafjes omsloten. 4. 1,5-3 dM. Juni, Juli. Door de knotsvormige naald is deze soort van alle andere inlandsche grassen te onderscheiden. Biologische bijzonderheden. De plant is xerophytisch gebouwd, hetgeen ca. blijkt uit het samenrollen der bladen bij droog weer, als bij den helm en bij Festuca ovina, ook liggen daar de huidmondjes in groeven (zie bij deze soorten). Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant k


Size: 1428px × 1749px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants