. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Tot nut der wetenschappen en den Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics. ?anYSLAND. M dezelve in den winter geftadig, op dat zy, als het zo fterk ge- vrozen heeft, dat zy met hunne kleine pootjes niet door kon- nen komen, wanneer de paarden ergens ene opening getre- den, of iets voor zich omver gehaalt hebben, een weinig van de ontblote mos mogten bekomen ; ook eten zy uit groten hon« ger, gelyk men dikwerf opgemerkt heeft, zelfs het hair van de paardenftaarten. A


. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Tot nut der wetenschappen en den Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics. ?anYSLAND. M dezelve in den winter geftadig, op dat zy, als het zo fterk ge- vrozen heeft, dat zy met hunne kleine pootjes niet door kon- nen komen, wanneer de paarden ergens ene opening getre- den, of iets voor zich omver gehaalt hebben, een weinig van de ontblote mos mogten bekomen ; ook eten zy uit groten hon« ger, gelyk men dikwerf opgemerkt heeft, zelfs het hair van de paardenftaarten. Als het met een fierken wind fneeuwt, lopen zy fteeds uit het gebergte met den wind af naar het flrand , en dikwerf uit domheid in de zee , waar door een groot getal van hun omkoomc. Bywylen, als veel fneeuw valt» befneeuwen zy geheel en al , als wanneer zy in grote kud» den zamen lopen , de koppen onder zich byeen (leken , en het op de ruggen laten fneeuwen; doch bevriezen 'er zoda- nig onder , dat zy zich niet meer redden konnen. Als dan eten zy uit razenden honger elkanders wol, en behelpen zich zolange, tot zy uitgegraven worden, 't geen de boeren mee verzuimen haaftig te doen, zo dra zy vernemen , waar zoda- nig een kudde ftaat, befpeurende zulks wel haalt uit den damp, die te midden dier kudde door de fneeuw , waardoor hy zich> vermits zyne warmte, een kleine opening als een fchoorfleen maakt , in de hoogte ftygt. Voorts zyn zy ook met grover en wreder wolle gedekt, 't geen eigentlyk van de flrenge luchtflreek en het flegte voeder hervoort koomt, vermits be- kent is, dat hoe milder de luchtflreek, en hoe beterde wei- de is , hoe fyner en zachter de wolle der Schapen en het hair der geiten valt (j)j doch welke hun echter naar de wy- D 2 ze der doorkout zyn, de binnenfte worden; ja als de grond zo hard bevrozen isL^dat zy met hunne poten de helde of mos niet meer opkrabben konnen, van honger de een des anders wolle eten, en zich mitsdien zeer kommer- lyk generen, Vide


Size: 2647px × 944px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., booksub, booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory