. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 17. CYPERACEAE. — 413. 1 mM lang, iets gegolfd ruw, donkerroodbruin tot bruin, iets glanzend. De stijl is bijna tot aan den voet gedeeld en draagt 2 stempels. ©. 3-30 cM. Juli—October. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in West-en Zuid- Europa vooral op kalen zand- of veengrond, in moerassen en uitge- droogde slooten voor. Zij is bij ons zeldzaam. C. füscus'j L. Bruin c y p e r g r a s (fig. 341). De plant is grasgroen en zodenvormend. De wortels zijn purperrood. De stengels zijn rechtopstaand of opstijgend, samen- gedrukt scherp drieka


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 17. CYPERACEAE. — 413. 1 mM lang, iets gegolfd ruw, donkerroodbruin tot bruin, iets glanzend. De stijl is bijna tot aan den voet gedeeld en draagt 2 stempels. ©. 3-30 cM. Juli—October. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in West-en Zuid- Europa vooral op kalen zand- of veengrond, in moerassen en uitge- droogde slooten voor. Zij is bij ons zeldzaam. C. füscus'j L. Bruin c y p e r g r a s (fig. 341). De plant is grasgroen en zodenvormend. De wortels zijn purperrood. De stengels zijn rechtopstaand of opstijgend, samen- gedrukt scherp driekantig (fig. 341), even lang als of langer dan de bladen. De onderste bladen hebben een bruine of roodbruine scheede en een vlakke, meest niet meer dan 4 mM breede, gladde of naar boven iets ruwe, vrij slappe bladschijf. De bloeiwijze is hoofdjesachtig, meest niet tot 2 cM lang, vrij vaak zijn er ook gesteelde, zijde- lingsche hoofdjes. Er zijn 3-4 omwindselbladen, daarvan zijn 2-3 aanzienlijk (tot meer dan 1 dM) verlengd. Zij zijn afstaand. De aartjes zijn klein, zelden meer dan 5 mM lang, veelbloemig, stomp met smalle spil. De kafjes (fig. 341) zijn nauw aanliggend, klein, niet onduidelijk generfd, lang- werpig-eirond tot rondachtig-eirond, stomp met korte stekelpunt, donkerrood tot zwartbruin, met groene kiel, zelden bruin- achtig groen. Zij hebben vaak naast de kiel een roodbruine streep en zijn niet veel langer dan de vruchten. Meeldraden zijn er 2. De stijl is diep 3-spletig met 3 stempels. De vruchten (fig. 341) zijn zeer klein (circa -j^ mM lang) omgekeerd eirond-elliptisch, scherp driekantig, geelachtig. 0. 3-15 cM. Juli—October. Deze soort is van C. flavescens door den scherpkantigen stengel, de donkere kafjes en de in de jeugd roode wortels te onderscheiden. Een variëteit is 5. viréscens -) Koch. met bruinachtig groene kafjes. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn proterogynisch. Soms zijn de stempels nog geschikt om stuifmeel op te nemen, als dit ontla


Size: 1385px × 1803px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants