. De flora van Nederland. Plants. FAMILIH 46. lïLATINACEAE. 341 kort, met kiiopvormij^e stempels. Vriichtbeginsel bovenstaiidi^. Doosvrucht bijna bolrond, platjjjedrukt, vliezig, met 3 a 4 veelzadige hokjes. Zaden rolrond, met overlangsche ribben en dwarsloopende strepen. Bloemen wit of rosé, klein, okselstandig. Stengel zacht, doorschijnend. Bladen tegenoverstaand, ovaal of lancetvormig-langwerpig, gaafrandig, met kleine, vliezige steunbladen. Eenjarige, kruidachtige, onbehaarde planten, die op vochtige plaatsen groeien. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht El a tin e. A.


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIH 46. lïLATINACEAE. 341 kort, met kiiopvormij^e stempels. Vriichtbeginsel bovenstaiidi^. Doosvrucht bijna bolrond, platjjjedrukt, vliezig, met 3 a 4 veelzadige hokjes. Zaden rolrond, met overlangsche ribben en dwarsloopende strepen. Bloemen wit of rosé, klein, okselstandig. Stengel zacht, doorschijnend. Bladen tegenoverstaand, ovaal of lancetvormig-langwerpig, gaafrandig, met kleine, vliezige steunbladen. Eenjarige, kruidachtige, onbehaarde planten, die op vochtige plaatsen groeien. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht El a tin e. A. Kelk 4-deelig, langer dan de 4 kroonbladen. Bloemen zittend. Zaden hoefijzervormig gekromd E. Hydropiper blz. 341. B. Kelk 2- a 4-deelig. Zaden bijna recht of iets gekromd. Kelkslippen korter dan de doosvrucht of iets langer. a. Bloemen zittend, tegenoverstaand. Kelkslippen 2, zelden 3. Kroonbladen 3. Meel- draden 3 E. triandra blz. 342. b. Bloemen gesteeld, verspreid. Kelkslippen en kroonbladen 3. Meeldraden 6. E. hexandra blz. 342. Biologische bijzonderheden. De planten van dit geslacht bewonen slijk- achtige oevers, doch komen ook zeer vaak in het water ondergedoken voor. Omtrent de bestuiving is niet veel bekend, alleen weten wij van E. hexandra, dat daar in de kleine bloemen spontane zelfbestuiving optreedt, doordat de helmknopjes naar binnen openspringen en de 3 stempels onmiddellijk van stuifmeel voorzien. De zaden worden verspreid, doordat zij met het slib aan depooten, het gevederte of den snavel van watervogels blijven kleven. E. Hydropiper') L. Kleine elatine (fig. 410). Uit den vezeligen wortel komt een op het slib van ondiepe wateren krui- pende stengel, die naar boven tal van takken zendt. Deze zijn onbehaard, evenals de bladen. De laatste zijn tegenover- staand, lepelvormig. De bladschijf gaat geleidelijk in den breeden, doorschijnenden bladsteel over, die langer is dan de schijf. Zij zijn gaafrandig, stomp, soms iets uitgerand, met eirond-lancet- vormige steun


Size: 1482px × 1685px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants