. De flora van Nederland. Plants. Malva Alcea t-lg. 417. bloemstelen en kelken haren. De wortel is houtig en vertakt, daaruit komen verscheiden ronde, rechtopstaande, enkelvoudige of kort vertakte, witachtig zwak berijpte stengels. De wortelbladen zijn in omtrek rondachtig met hartvormigen voet, zij zijn langgesteeld, met breed en kort gelob- den rand (de lobben zijn gekarteld). Zij ontbreken vaak bij de bloeiende plant. De stengelbladen zijn korter gesteeld, handvormig 5-deelig, met bijna ruitvormige, 3-spletige, getande of vin- spletige slippen, de bovenste zijn bijna zittend, 3-deelig. Uit
. De flora van Nederland. Plants. Malva Alcea t-lg. 417. bloemstelen en kelken haren. De wortel is houtig en vertakt, daaruit komen verscheiden ronde, rechtopstaande, enkelvoudige of kort vertakte, witachtig zwak berijpte stengels. De wortelbladen zijn in omtrek rondachtig met hartvormigen voet, zij zijn langgesteeld, met breed en kort gelob- den rand (de lobben zijn gekarteld). Zij ontbreken vaak bij de bloeiende plant. De stengelbladen zijn korter gesteeld, handvormig 5-deelig, met bijna ruitvormige, 3-spletige, getande of vin- spletige slippen, de bovenste zijn bijna zittend, 3-deelig. Uit de bladoksels komen of korte takken óf aanduidingen van deze nl. eenige kleine blaadjes. De steunbladen zijn lijnvormig, spits, gewimperd. Uit de oksels der bovenste bladen komen de alleenstaande bloemen, die op gewoonlijk vrij korte stelen staan en daar de bladen klein zijn, lijken zij een langgerekten tros te vormen. De zijn viltig ruw behaard, korter dan of zeldzamer dubbel zoo lang als de kelk, rosé, soms wit, groot. De kelk heeft breed driehoekige slippen en eironde of lancetvormige bijkelkbladen. De kroon- bladen zijn breed wigvormig, boven diep uitgerand. De vruchtjes zijn op de vlakten dwars gerimpeld, kaal of een weinig borstelig op de rugzijde, zij worden bij rijpheid zwart (fig. 417). De zaden zijn niervormig, zwart- achtig. 5-10 dM. ^. Juni—September. De variëteit ,5. fastiagdta ') Cav. heeft minder diep ingesneden bladen, de stengelbladen zijn 5-spletig, de bovenste 3-spletig met langwerpige, ongelijk getande slippen. De bovenste bloemstelen zijn dicht opeengehoopt, zij zijn reeds tijdens den bloeitijd 3 cM lang. Biologische bijzonderheden. Bijzonderheden omtrent de bestuiving, zie M. silvestris. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in heggen, bosschen, op beschaduwde, ruige plaatsen, vooral op kalkgrond, het meest in Midden- en Zuid-Europa voor en is bij ons zeld- zaam. De variëteit bovengenoemd is alleen bij Beek en tusschen Ubbergen en Beek g
Size: 1432px × 1744px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants