. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . em, of lof,O aardworm! zoo gering van waarde fKus uw moeder de aarde,Gy zyt aff, en ftof. En zult, hoe breed uw zaken (laan,Ook wederom tot afs, en ftof vergaan, jWaar voor de nedrigheitOm hoog, haar loon verbeyd. 5- Daar praalt ze in eeuwig diamant, Omringt met glans van ftarr- en ftralen,Om te zegepralen Aan Gods regterhand. Wat Goddelyke Liefde. 69 Wat aards geluk de werrelt bied, Het is by haar geluk maar ziels verdr


. Zegepraal der goddelyke liefde, vertoont in zeven en viertig ziel opwekkende zinnebeelden. In Zangmaat vervat op gelyk getal, van de uitgelezenste en bekwaamste wyzen, enz . em, of lof,O aardworm! zoo gering van waarde fKus uw moeder de aarde,Gy zyt aff, en ftof. En zult, hoe breed uw zaken (laan,Ook wederom tot afs, en ftof vergaan, jWaar voor de nedrigheitOm hoog, haar loon verbeyd. 5- Daar praalt ze in eeuwig diamant, Omringt met glans van ftarr- en ftralen,Om te zegepralen Aan Gods regterhand. Wat Goddelyke Liefde. 69 Wat aards geluk de werrelt bied, Het is by haar geluk maar ziels verdriet Geen mens, hoe kleyn of groot, Gelukkig voor zyn dood. Vergaap 6 Mens u aan ^een pragt, of hoovaardy;Want ac ^eduuinc dezer werrek gaat vooiby. TOEPASSING. &$/ WAt baat ons glori, pragt, ofjïaat,Die geenen duur heeft hier beneden,hen bloem die rs morgens open gaat, Legt s avonds in het /lof is een Krefus in zyn pragt, Wanneer de dood hem komt *s vlees, wat s fchoonheit, zoogeagt, Als fpyz y en voedfel voor de , die voor eer, en Jiaat,De deugd omhel/i, die noyt vergaat. E 3 Denk 1* Zegepraal, der XVIII. Denk op t / dfimaze laumuw Ie meur mon cmr Ie lens hwn a voftrc jfjux• Goddelyke Liefde, Ji ben krank van GEZANG. Vois: Sont mille Tormentï.OfIk hoorde dees dagen, een maagdeke klagen. i. HOe (laat gy / uit Liefde / te myowaars/ aan t kwynen? /bis. De winter/ is aan het/ verdwynen. jStaat op dan/ myn fchoone/ vriendin-) ne/ myn duyve/ ; bis. Op dat eens/ uwonheyl/ verftuive. 3 O! dat is de ftemme van mynen zal ik, waar zal ik hem vinden ?Hier in het gewoel van dit werreltfe leven ?O neen! hy zit hooger verheven. Zyn woning, waar in hem, alle Engelen loven, Die gaat ons, begrip ver, te boven. Wat fchoonheit, op aarde, den pryz waand te ftryken,By hem is, geen fchoon, te gelyken. E 4 De 7* Zegepraal, der 4-De zonne, hoe fchoon zy, haar glinftrendc ftralen,Vol


Size: 1457px × 1715px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorhoogstratenjanvan16621756, bookcentury, bookdecade1720