. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . DEn Echelh2id de Slangh met zuchten en met flenen,Datze haer doch herbergh wou voor eenen winter lec-De Slinger-Slangh beweeght doorV Echels droeve beed. ( haer w^eerdin te zijn w^as willigh en bereed,Maer als in t engh des hols den ^^^^/dick gezwollen ,Zich krunckelde in een kloot, in circkelen en rollen, ^De Slangh mx^wo^^Qw kreech, om datze zomtijds


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . DEn Echelh2id de Slangh met zuchten en met flenen,Datze haer doch herbergh wou voor eenen winter lec-De Slinger-Slangh beweeght doorV Echels droeve beed. ( haer w^eerdin te zijn w^as willigh en bereed,Maer als in t engh des hols den ^^^^/dick gezwollen ,Zich krunckelde in een kloot, in circkelen en rollen, ^De Slangh mx^wo^^Qw kreech, om datze zomtijds ftijfMet fchcrpe borftels vaft haer prickelden in t 5 fprack de Slangh^ is dit het loon voor al mijn deugde jDat ick u in mijn hol ontfingh met lufl: en vreughdcj Neen, zeyde dEchel, zwajght, ghy vuyl twiftgierigh dier,Ben ick u in de w^eegh zoo packt u flucx van Slange bad vergeefs om ruft en wat verfchooningh,Dus om t geborftelt dier tontgaen verliet haer wooningh,5, Dondanckbaer menfchen, die geholpen zijn in nood,5, Vergeten weldaed licht, al is zy noch zoo groot:„ Als zy gheholpen zijn, befchaden zy den genen,55 Diens mildheyd over haer heeft rijckelijck gefchenen. R i; 62 Warande dePv Cham^leon,. Drcrgelijcke eygenfchap hcert men ten Aldhiades bevonden. Want hy heeft hemom de fnoode Eer hefcigh bekommert, cngelijck de Chatnaleon van de lucht,alfoo heeft hy hem van de gcmeene lof ende roem gevoedet , cnde zijn leven onder-houden. Daeromhyoock den huyck na alle winden hing, endcallerley zeden enmanieren aennam. By die van At henen leefde hy na haren aert vricndlijck in zedencnde gelact: met die van Ferfen onvriendelijck endc oploopigh, drincksade endeklinckcndc &c. met den Trotamn begaf hy hemtot vJeefchelijcke weliuftcn. ïn fora*xna, wiens broodthy at, diens woordthyfprack. Doch hoewel hy de luydenfochtcte lievekofen, ende een gilde van een ma» te zijn, foo heeft by nochtans der dcughöa-mcrmenfchcnzeden nietaengenomen. Probuj. LXII. ^ I ^


Size: 1745px × 1432px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems