. Nederduytsche poëmata . >at ghy drinchl. Die goeden wijn, of eenigh natWil tappen uyt een ftinckend vat, *• Die fal voorwaar van fokken dranckOntfanghen weynigh eer, o£ is hy van koluere rueck, end oock van finake foet^,Nochtans om dat het vat is quaadDe guer^ de finaack terftond vergaat: Wanneer een boef, of boos gefpiiys,ïn handel, noch in wandel Ipreken van de dueghd, of God,\ en heeft gheen val,t fchijnt dat hy { fijn de woorden goed, de manDie maackt dat niemand hebben kan,In fulcke reden luft, of fiiriaack,Sijn hert befmet de goede faack, Ómnia 104
. Nederduytsche poëmata . >at ghy drinchl. Die goeden wijn, of eenigh natWil tappen uyt een ftinckend vat, *• Die fal voorwaar van fokken dranckOntfanghen weynigh eer, o£ is hy van koluere rueck, end oock van finake foet^,Nochtans om dat het vat is quaadDe guer^ de finaack terftond vergaat: Wanneer een boef, of boos gefpiiys,ïn handel, noch in wandel Ipreken van de dueghd, of God,\ en heeft gheen val,t fchijnt dat hy { fijn de woorden goed, de manDie maackt dat niemand hebben kan,In fulcke reden luft, of fiiriaack,Sijn hert befmet de goede faack, Ómnia 104 Omnia aflentari isqu^ftus nunc multo ieft uberrimus. Sf^rek^n naar eens jders mondIs tot Wnjl de bejle vond». w Aaidat ick keer mijn felfs-^ of wendMijn fchaduw alcijd na my rent. Wanneer I Wanneer ick (la, foo ftaat fy rccht^Wanneer ick ligh, fy light oock flechc,5oo ick my buygh, fy buyght haar meV,Ga ick van hier, fy gaat van fte^e,. Sy (pringht mee my, wy loopeti ick dans, fy maackt haar rey : Myduncktdic is de rechte aardVan een die pluymftrijckt onvervaart^Van een die yder na tij n finKan praten om fijn vuyl gewin,Soo ghy yet wilt, hy wilt het met^Soo ghy yet prijft, hy noemt het net,Al t gheen ghy laackt, dat dunckt hem quaad^. t gheen u behaaght, dat is fijn praat,Soo ghy yet wits (iilt fien voor fwart,Of fachte dinghen noemen hart,Hy^fal uwfotheyd volghen van u fchillen niet een hayr,Soodanigh menfch Ipringht met n omDan goed, dan quaad, dan flim, dan hoogh, dan leegh, dan wijs:> dan dat t gev^in hem draayen fal. Solus vult fcire videri. Hy is het haanken van de haan^Is*t niet in daad^foo is*t in waan. T Ck weet niet wat het is met onfe Neder
Size: 1577px × 1585px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1600, bookdecade1630, booksubjectemblems, bookyear1635