. De flora van Nederland. Plants. 140 SCROFHULARIACEAE. — FAA^ILIE 94. eerst uitgespreid en zijn later teruggekromd. De bloemen zelf zijn iets grooter dan bij de vorige soort (1 cM lang met de spoor er bij). De kelk is behaard met eirond-Iancetvormige slippen, die iets hartvormig aan den voet zijn. De bloemkroon is geel met bruinviolette bovenlip, de onderlip is 3-spletig, de bovenlip 2-deelig, de spoor is gekromd, korter dan de eigen- lijke bloem. De doosvrucht is eirond, korter dan de kelk, opent zich over- dwars met 2 dekseltjes (fig. 165). De zaden zijn fijn gegroefd (fig. 165). 0. 7-30 cM
. De flora van Nederland. Plants. 140 SCROFHULARIACEAE. — FAA^ILIE 94. eerst uitgespreid en zijn later teruggekromd. De bloemen zelf zijn iets grooter dan bij de vorige soort (1 cM lang met de spoor er bij). De kelk is behaard met eirond-Iancetvormige slippen, die iets hartvormig aan den voet zijn. De bloemkroon is geel met bruinviolette bovenlip, de onderlip is 3-spletig, de bovenlip 2-deelig, de spoor is gekromd, korter dan de eigen- lijke bloem. De doosvrucht is eirond, korter dan de kelk, opent zich over- dwars met 2 dekseltjes (fig. 165). De zaden zijn fijn gegroefd (fig. 165). 0. 7-30 cM. Juli—Herfst. ' Naast L. vulgaris is dit de soort, die het meest peloriën vormt. Ook vormt deze wel onderaardsche, kleistogame bloemen. Er ontstaan in de oksels der onderste bladen dunne, korte, gedraaide takken, die zich in den bodem graven en daaraan ontwikkelen zich de bloemen. Biologische bijzonderheid. De langere meeldraden zijn hier zoo sterk naar boven omgebogen, dat de verschillende helmknopjes samen zijn ge- kleefd en te midden daarvan ligt de gelijktijdig rijpestempel, zoodat, daar ook nog de helmknopjes zich naar binnen openen, spontane zelfbestuiving steeds plaats grijpt. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en Zuid-Europa op bouwland voor. Bij ons komt zij op loss en kleigrond, vooral op rivierklei, doch zeldzaam voor. L striata O D. C. (L. répens-') Desf.). Gestreepte leeuwenbek (fig. 166). Deze plant is onbehaard en blauwachtig groen. Uit den kruipenden wortelstok komt een rechtopgaande of opstijgende, krachtige, vertakte en los bebladerde stengel. De bladen zijn alle lijn-lancetvormig, spits, de onderste staan in kransen van 3-4, de bovenste verspreid. De bloemen zijn vrij groot (8-14 mM) en staan in lange, vrij losse trossen. De bloemstelen zijn iets langer dan de kelk, zij verlengen zich na den bloeitijd. De schutbladen zijn lijnvormig. De kelk is onbehaard met lijn-lancetvormige, spitse slippen. De bloemkroon is blauwachti
Size: 1437px × 1739px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants