. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . wens gewonden en zijn dan gereed, om op schering gespannen te op de Philippijnen sorteert men de abaca tot 4 hoofdsoorten, lupis, quilot, gasan en degewone abaca. „Deze soorten, schrijft de heer Meerkamp van Embden in zijn rapport overManilla-hennep (zie het tijdschrift Teysmannia, 5e deel), „zijn weder verdeeld in ie, 2e en 3ekwaliteit, of wel current, second, zed, en deze ondersoorten weer in drie kwaliteiten, superior,good en current. Dit geldt echter meest voor den tusschenhandel, namelijk van den planter enden opkoope
. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië . wens gewonden en zijn dan gereed, om op schering gespannen te op de Philippijnen sorteert men de abaca tot 4 hoofdsoorten, lupis, quilot, gasan en degewone abaca. „Deze soorten, schrijft de heer Meerkamp van Embden in zijn rapport overManilla-hennep (zie het tijdschrift Teysmannia, 5e deel), „zijn weder verdeeld in ie, 2e en 3ekwaliteit, of wel current, second, zed, en deze ondersoorten weer in drie kwaliteiten, superior,good en current. Dit geldt echter meest voor den tusschenhandel, namelijk van den planter enden opkooper; voor export rekent men meest alleen de 4 hoofdsoorten en de verdeeling daarvanin drie kwaliteiten. (l) Er zijn eenige Sangireesche raadsels, die hierop betrekking hebben (Zie Dr. N. Adrianis „Sangireescheteksten): „Menandu e sempukang, makibu e patokang, „het lange wordt verlengd, het kortewordt afgesneden. „L e wang ta temange, : „Als eraan gelikt wordt, heeft hetgeen HOOFDSTUK IV. HET KLEUREN DER GARENS. A. AAK maakt de weefster op Java gebruik van reeds gekleurde, Europeeschegarens. Opmerking verdient, dat hiervan zeer weinig blauwe en zwartegarens worden ingevoerd, waaruit dus blijkt, dat de Inlandsche blauw-ververijen, althans voorloopig, goedkooper werken dan de Mënganti (residentie Soerabaja) past men alleen de blauwverving metindigo toe en schaffen de weefsters zich roode, zwarte, gele en lichtblauwegarens uit andere streken aan. Zulke garens, veelal met aniline gekleurd,worden er van Gresik en Djoewana ingevoerd. Ook in het district Gëdangan (afdeeling Sidhoardjo) worden roode en blauwe garens vervaar-digd. Voor de roode kleur maakt men er gebruik van de wortels vanden mëngkoedoe ofkoe do e (ook wel patjé genoemd, Morinda citrifolia, behoorende tot de Rubiaceae), welkewortels gestampt en gekookt en met dj ar akolie (de djarak is de Ricinus communis L, behoo-rende tot de Euphorbiaceae) of klapperolie gemeng
Size: 1577px × 1585px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912