. Zinne-beelden der liefde : met puntdigten en aanteekeningen. azerny ? Neen Lcliane t is te weinig t geene ik ly Als ik het zoet herdenk van uwe wederliefde ■: Maar, Hemel, dat die pyn myn hart alleen doorgriefde En niet myn Schoone, k zou gedoogen dat zyn Ziel De wanhoop en de min op t wreedll te beurte viel : Dog ik bemin, zy ook, en, ach ! wy moeten fcheiden ! O min, nog eens, waarom trof uwe fchigt ons beiden ? Waarom fmoltge onze ziel zoo teder tog tot een ? Wy fcheiden? wy, myn Lief ? mynLeliane, neen. Ik ? ik, van u ? van u - maar hoe, myn Zinnen Gy moet, de rede wil dat


. Zinne-beelden der liefde : met puntdigten en aanteekeningen. azerny ? Neen Lcliane t is te weinig t geene ik ly Als ik het zoet herdenk van uwe wederliefde ■: Maar, Hemel, dat die pyn myn hart alleen doorgriefde En niet myn Schoone, k zou gedoogen dat zyn Ziel De wanhoop en de min op t wreedll te beurte viel : Dog ik bemin, zy ook, en, ach ! wy moeten fcheiden ! O min, nog eens, waarom trof uwe fchigt ons beiden ? Waarom fmoltge onze ziel zoo teder tog tot een ? Wy fcheiden? wy, myn Lief ? mynLeliane, neen. Ik ? ik, van u ? van u - maar hoe, myn Zinnen Gy moet, de rede wil dat gy u zult verwinnen. Dat gy voor eewig haar zult ftellen uit u zin j O doodelyke pyn ! o al te wreede min ! O wanhoop | wreedeGoon ! ach i Schoone Leliane, Myn tongbezwykt in dit vaar wel, myn oog in traanenr t Is voor geen uur, geen dag, geen week, geen maand, geen jaar, Mnarccwig, eewig \ ach ! nog naaw hadRoozelaai* Die InatRc zugt van zyn beklemde hart gekregenOf is, verkropt van druk, in flaawte neergezegen. DE 337 LIEFDE WORD GEKENT DOOR TEGENSPOETj. Gelyk de deugd vant goud word door het vuur de Liefdct hart doort vuur van tegenfpoeden:Laat alle rampen vry optallerfelfte woeden, Een dieopregt bemint bezwykt nooit in ellend jDie vlam zal zelf ten fpy t van ongevallen groeyen :Men kan door tegenfpoet nooit zuivre min vermoeyen» Vv LIEF- 339LIEFDE WORD GERENT DOOR TEGENSPOET. Gelyk de vrindfchap, word ook de Liefde in tegenfpoetgekent, en nooit beter : Ovidins pryft zyn huis-vrouw op verfcheide plaatzen om dat zy hem zoo weljn zyne ongevallen als in zyne voorlpoet beminde,, onder anderen in het vyfde boek van zyne treur-dig-ttnEleg. 14. Nam tua,, ânm (letimns, turpi f ne crimine manjtt » Et fama profitas irreprehenfa e adem noftra nunc ejlJìbifaEla ruina. Conjpicuumvirtus hic tuaponat bonam facile efi ubi cjuod vet et effe remotum <?/?, Et nihil officio nupta , (^uod obfiet, habet :Cum Deus intonutt nonfefubducere nimbo, Id demum


Size: 1250px × 2000px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorelgerwillemden16791703, bookdecade1720, bookidzinnebee