. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 17. CYPERACEAE. — 407 mannelijke aartje is vrij dik, uit versmalden voet cylindriscii, tot circa 4 cM lanf,', de kafjes zijn ais bij de vronvvelijke aartjes, bruin of bruin- achtig. De vrucliten zijn klein, nauwelijks 2 niM lang, eirond, driekantig, bruin. 2|- 4-9 dM. Mei, Juni. Soms zijn de aartjes aan den voet mannelijk, aan den top vrouwelijk. De soort is gemakkelijk herkenbaar, doordat de vrouwelijke aartjes eerst rechtopstaan en bijna een scherm vormen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in moerassen en aan slooten


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 17. CYPERACEAE. — 407 mannelijke aartje is vrij dik, uit versmalden voet cylindriscii, tot circa 4 cM lanf,', de kafjes zijn ais bij de vronvvelijke aartjes, bruin of bruin- achtig. De vrucliten zijn klein, nauwelijks 2 niM lang, eirond, driekantig, bruin. 2|- 4-9 dM. Mei, Juni. Soms zijn de aartjes aan den voet mannelijk, aan den top vrouwelijk. De soort is gemakkelijk herkenbaar, doordat de vrouwelijke aartjes eerst rechtopstaan en bijna een scherm vormen. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in moerassen en aan slooten voor. Zij is bij ons algemeen. Volksnaam. Bij Barneveld heet de plant hangend sekgras. C. rostrata') With. (C. ampullacea-') Good). Snavelzegge (fig. 334). Deze plant is grijsgroen, kruipend. De stengel is vrij slank, recht- opstaand, stompkantig, glad, alleen in de bloeiwijze ruw, meest korter dan de bladen, aan den voet door eenige schubben omgeven. De onderste bladen hebben een meest purper- kleurig aangeloopen, rafelende scheede en een smalle (meest niet meer dan 3-5 mM breede), vaak ingerolde, vrij ruwe bladschijf. De bloeiwijze bestaat uit 2-3 vrouwelijke en 2-5 mannelijke aartjes. De schutbladen zijn niet of kort scheedeachtig. De vrouwelijke aartjes zijn cylindrisch (tot 5 cM lang), vrij kort gesteeld (zelden het onderste, als het ver van de andere afstaat, lang gesteeld), het bovenste vaak zittend, rechtopstaand, vrij ver uiteenstaand. De kafjes (fig. 334) zijn stomp, langwerpig, purperbruin met lichtere middenstreep, aan den top witvliezig, korter dan de urntjes. Er zijn 3 stempels. De urntjes (fig. 334) zijn glad, lichtgroen, bijna bolrond, 4-5 mM lang, buiten 7-nervig, plotseling in den samengedrukten, vrij langen (tot bijna 2 mM) snavel versmald, ten slotte horizontaal afstaand, de onderste rugwaarts gericht, ten slotte bruingeel. De tanden van den snavel zijn afstaand. De mannelijke aartjes zijn zeer slank cylindrisch, staan dicht bijeen, doch niet opeengedrong


Size: 1407px × 1775px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants