. Toonneel des menschelikken levens : Of de vernieuwde gulden winkel ; waer in door poëtische, historische, morale, en schriftuurlikke leeringen, den mensche vertoont werdt, hoedanigh hy zijn leven, handel, en wandel, zediglik, eerbaarlik en vermakelik fal overbrengen . y heft zijn aanfchijn op, en vrolikkcn, van verren,Aanfchouwt de zilvre maan, en zoo veelgulde fterrcn, Dieshy geder-ktdat Gods gerechtigheid wijd fweeft. En niet met een ooghzier, maar zoo veel oogen heeftAls fterren in de lucht,daar me Tcthy behouden zo f wijl aan den oever raakt.„O dommen Menfch I leert hier, kruipteens uit


. Toonneel des menschelikken levens : Of de vernieuwde gulden winkel ; waer in door poëtische, historische, morale, en schriftuurlikke leeringen, den mensche vertoont werdt, hoedanigh hy zijn leven, handel, en wandel, zediglik, eerbaarlik en vermakelik fal overbrengen . y heft zijn aanfchijn op, en vrolikkcn, van verren,Aanfchouwt de zilvre maan, en zoo veelgulde fterrcn, Dieshy geder-ktdat Gods gerechtigheid wijd fweeft. En niet met een ooghzier, maar zoo veel oogen heeftAls fterren in de lucht,daar me Tcthy behouden zo f wijl aan den oever raakt.„O dommen Menfch I leert hier, kruipteens uit uwefchelpen,„ Hoe Dwcn naaften glsy m nood behoort te helpen. bitmthenghijd ter njdtn (lellatde, ongenadiger vin als deijtheeftitiy doch gelit^i^b dü ijcb^tet ;,v iths te troojien : H^L. S. Dichten heeftgejitlt: Diemiddenm dezee,en fehrylingsopeenvif. Daar t naafte fchip te vyand,gcen iijf-berging is, Geruft en heel vernoegh t, vrolik te Tingen meugen : . Die mocc vaft vau gcmoetj m Godt en dcughd verheugen. Bier ti$ TO O NNEEL Hier zit Vo\ï) dte der Fortuinen radGeftaadigh mede liefi en nimmer onffe/ed Pr&v: I. Den dwazen magh geluk noch voorfpoed baten niet,Maar zakten leden hun noch brengen in t verdriet. POlkratcs, deTyranvan Samicn, beroemde dat hem noit eenigongeluk of te^genffoedt was o^er-gekomen : maer dat al zyn doen voorjpoedigh voortgingh : t gebeurde dat hy een kofhlikken ring van zijn handt trok, en ivier^dien z,elven in de z,ee: korts daer. na vingmen dien %!i[ch, en jinfigeraekte diefelvein des Koninghs keukeny daer men den ojifch openende, des Kofjmgs ring in gevon-den heeft 5 en den Koningh behandigt; hier over de Tyran hem meer verhoovaevdigende, meende dat hem gantfch geen ongeluk of fwarigheid kon overkomen:Maer, eylaci ! t geluk dat lichtvaerdigh was, rs ookfndlik verdwenen, en deze geluk- des Menfcheiikkenlevens. iif MEn zeght Tolycrates, gelukkigh boven allen,dOnftadige Fortuine is altijdt toegevallen:A\s hy op eenen t


Size: 1779px × 1405px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1660, booksubjectemblems