. De flora van Nederland. Plants. 606 â PAPILIONACEAE. â FAMILIE 78. tegen den binnenwand van de kiel geperst, zoodat er tusschen de geslachts- zuil en de kiel een, al is het geringe, spanning bestaat. Eerst ligt nog de vlag op de zwaarden en de kiel en daar de stempel al ontwikkeld is, is nu zelfbestuiving mogelijk. Nu richt de vlag zich op, strekt zich de stijl en treedt uit den top van de kiel te voorschijn. Bezoekende insecten raken hem bij het komen aanvliegen het eerst en bewerken bestuiving met stuif- meel uit een andere bloem, daarna gaan zij zitten, drukken de kiel neer en krijgen stu


. De flora van Nederland. Plants. 606 â PAPILIONACEAE. â FAMILIE 78. tegen den binnenwand van de kiel geperst, zoodat er tusschen de geslachts- zuil en de kiel een, al is het geringe, spanning bestaat. Eerst ligt nog de vlag op de zwaarden en de kiel en daar de stempel al ontwikkeld is, is nu zelfbestuiving mogelijk. Nu richt de vlag zich op, strekt zich de stijl en treedt uit den top van de kiel te voorschijn. Bezoekende insecten raken hem bij het komen aanvliegen het eerst en bewerken bestuiving met stuif- meel uit een andere bloem, daarna gaan zij zitten, drukken de kiel neer en krijgen stuifmeel aan hun buik. Wordt de kiel maar zwak neergedrukt, dan keert zij bij het ophouden van de drukking door de geringe elasticiteit van hare naar boven over elkaar grijpende uitsteeksels in haar vroegeren stand terug. Wordt zij echter door krachtiger insecten zoover neergedrukt, dat die uitsteeksels geheel onder den stijl komen te liggen, dan is er van terugkeeren geen sprake meer en ziet de bloem er als de geëxplodeerde van G. tinctoria uit. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in Midden- en West-Europa in boschrijke streken voor, doch is bij ons zeer zeldzaam en alleen in Gelderland en Noord-Brabant gevonden. G. anglicai) L. Stekelbrem (fig. 731). Dit heestertje gelijkt veel op G. germanica, doch het groeit meestal rechtop en is sierlijker. De stengel is vertakt, meest rechtopgaand, soms liggend of opstijgend, dicht gedoomd. De oudere takken zijn rond, gegroefd, glad, bruin, de zijtakken zijn vervormd tot spitse, bruine, enkelvoudige of samengestelde dorens. De jonge takken zijn uitgespreid, groen en glad, zij dragen spits toeloopende bladen, die in een kruidachtigen stekel eindigen. De bladen zijn blauwgroen, gaafrandig, aan de onvruchtbare takjes langwerpig tot lijnvormig-langwerpig, aan de bloemdragende ovaal, alle zijn kaal en bijna zittend. Steunbladen ontbreken. Genista angiica Dc blocmcu ziju klciu CU gccl. Dc blocmstelen Fig- â ^31. dragen schutb


Size: 1440px × 1736px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants