. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . ehoont, verguili:^n verdrukt, zy verheugen zich dat hun loon groot is in denhemel; is hier alles los en onbeftendig, zy verwachten een on-beweeglyk koningryk, en een ftad die eeuwige fondamentenheeft; v/ordhetaardrykoverllelptmet plaagen, tot ftraf voorde boosheid, zy zyn in Gods voorzienigheid geruft, wyl zulkshen tot zegening gedyd; ja aliwat hen overkomt verdragen zyblymocdigen ftantvaftig, nadien zy de geduurige bruiloft vanccn welbewuft gewifle tot een godspenning van de eeuwigekeerlykheid reeds in handen heb


. Cl. Bruins Aanmerkingen, op Otto van Veens Zinnebeelden der goddelyke liefde . ehoont, verguili:^n verdrukt, zy verheugen zich dat hun loon groot is in denhemel; is hier alles los en onbeftendig, zy verwachten een on-beweeglyk koningryk, en een ftad die eeuwige fondamentenheeft; v/ordhetaardrykoverllelptmet plaagen, tot ftraf voorde boosheid, zy zyn in Gods voorzienigheid geruft, wyl zulkshen tot zegening gedyd; ja aliwat hen overkomt verdragen zyblymocdigen ftantvaftig, nadien zy de geduurige bruiloft vanccn welbewuft gewifle tot een godspenning van de eeuwigekeerlykheid reeds in handen hebben. Is de dood einde]\kvoor de waereldlingen een yifelyk monftcr, een koning derverfchrikking, hy is voor hun een gezant van eenblydebood-fchap, die hen atkomt haaien om hunne zielen naar het zaiigiParadys over te voeren. Ik befluite met de Spreuk van den. Apos-tel Jcanries: De waereld gaat voorby r^et haare uegeetljkheid. maardie de wille Gods doet biyjt in eeuu-igheid. i Joannes ii, vers 17. D$ o. V. Veens Zinnebeelden, ioj* De Liefde ^uerkieji de hemel voor de waereld^ Wroet vry, 6 waereldling! en jaa^Naar t geen dac ruft noch vreugd kan geven;k Bemin de fchat van t Cviiiwi^; leven, Dien ik reeds in rnyn boezem vry in uw verwert gewemel Steeds hangen, k haat die llaverny. Wel hem die, van uw boe;ens hoop reeds wandelt in dea hemel. Was I05 AaïÏ MERKINGEN OP aserooit een verraaaningdie krachtig is om ons van de W _ hoogmoed af te Ichrikken , t is die van den Heiland Lukas xvtrr^ 15, iVat hoog iS ondtr de ynenjchen ,; een grinvel voor God Encchtei t is de hoogmoed die de zielen der meefte menfchen alseen fchadelyke pelt bekruipt, niettegenftaande dat de Almagtigcdoor zo veelfchrikkclykeoordeelen betuigt heelt, en noch da-gelyks betuigt, hoe haatelyk dat gedrocht in zyneoogen:s. DeEn>elen,(^\t hun beginiel niet bewaart hebben , wierdenerdooruit den Ichoot der eeuwige gelukzaligheid geworpen, dehart-nekkige Phar. in t roode meir vcrrmoort; de trotfc


Size: 1471px × 1698px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1720, booksubjecte, booksubjectemblemsearlyworksto1800