. Beschouwing der Wereld . Welgelukzalig is dé tnenfcbe, die na my boord,dagelyks waaiende aan myne poorten, waameemendede poften myner deuren. Want die my vind, vind bet leven, en trekt eenwelgevallen van den HEER E. Maar die [tegen] my zondigd , doet zyne zielegeweld aan: alle die my baat en hebben de dood lief. Prediker XI: 7,8,9,10. Porder, hei Hebt is zoet, en het is den oogen goedde Zonne ie aanfehouwen. Maar indien de menfebe veele jaaren leeft, [en]Verblyd hem in die alle; zo laat hem ook gedenkenaan de dagen der duifiernijfe: want die zullen veelezyn ; [en] al wat gekomen is, ir ydelh


. Beschouwing der Wereld . Welgelukzalig is dé tnenfcbe, die na my boord,dagelyks waaiende aan myne poorten, waameemendede poften myner deuren. Want die my vind, vind bet leven, en trekt eenwelgevallen van den HEER E. Maar die [tegen] my zondigd , doet zyne zielegeweld aan: alle die my baat en hebben de dood lief. Prediker XI: 7,8,9,10. Porder, hei Hebt is zoet, en het is den oogen goedde Zonne ie aanfehouwen. Maar indien de menfebe veele jaaren leeft, [en]Verblyd hem in die alle; zo laat hem ook gedenkenaan de dagen der duifiernijfe: want die zullen veelezyn ; [en] al wat gekomen is, ir ydelheid. Verblyd u, o jongeling, in uwer jeugd, en laat uwherte u vermaaken in de dagen uwer jongelingfcbap,en wandeld in de wegen uwes herten, en in de aan-fchouwinge uwer oogen: maar weetet, dat God, omalle deze dingen u zal doen komen voor t gerichte. Zo doet dan ds toornigheid wyken van uw herte,en doet het quaade wech van uwen vleefe, want déjeugd en de jongheid is ydelheid. De 37ö BESCHOUWINGDe OUDE.ó Koflelyke Tyd!. Daarom ook, terwylen de ouderdom engryzi^heiddaaris, en verlaat my niet, o God; tot dat ik [dezen] geflacbtèverkondde uwen arm^ allen nakomelingen, uwe LXXI: 18. Den der WERELD. 377 Den boom die waji, En worteld va/l. ó VJuderdom, van veele jaaren, Hebt gy den Schat der deugd vergaart,Dat is uw kroon der gryze haaren, Dan zyt gy wys, en wel hebt gy al uw lange leven, Het veld van ydelheid geboud,Zo zyt gy kinds, en onderbleeven, Al waard gy honderd jaaren in de plaats van t licht der eeren, Bevalt u duiflernis van fmaad,Gelyk de geen die niet en leeren, Ter plaatfe daar me om wysheid plaats, ter leering, was op aarde, Uw tyd, van uwe kindsheid af,Daar gy zo menigmaal verjaarde, Tot, met uw eene voet in t hebt gedronken en gegeeten, Gy hebt gearbeid, of befchikt,En t recht bedel hebt gy vergeeten, En onder t aards bedryf hebt geoefend, en geleezen , Gy hebt een vreemde fpraak geleerd,Op dat men immer


Size: 1471px × 1698px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookde, booksubjectemblembooksdutch