. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 351 dan de hanrkroon. De vriichtjes zijn lan^würpif^^-oinf^'ekccrd eirond, iets fijn behaard, zij staan op een schijfvormigen vruchtbodem, die van putjes voorzien is met iets inpjescheurde randen. 15-90 cM. 2[. Juli—Herfst. Biologische bijzonderheden. De bouw der stijltakken is bij deze soort eenigermate als bij Eupatorium, in zooverre als ook hier alleen het onderste deel van deze van stempelpapillen is voorzien en het bovenste deel van veegharen. Deze laatste hebben weer het stuifmeel uit den koker der helm- knopjes geborsteld en g


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 109. — COMPOSITAE. 351 dan de hanrkroon. De vriichtjes zijn lan^würpif^^-oinf^'ekccrd eirond, iets fijn behaard, zij staan op een schijfvormigen vruchtbodem, die van putjes voorzien is met iets inpjescheurde randen. 15-90 cM. 2[. Juli—Herfst. Biologische bijzonderheden. De bouw der stijltakken is bij deze soort eenigermate als bij Eupatorium, in zooverre als ook hier alleen het onderste deel van deze van stempelpapillen is voorzien en het bovenste deel van veegharen. Deze laatste hebben weer het stuifmeel uit den koker der helm- knopjes geborsteld en geven het aan bezoekers af, die het misschien in oudere bloemen, waar de stempelvlakten meer open liggen (de stijltakken wijken hier niet wijd uiteen) aan de stempelpapillen afgeven. Natuurlijk kan door neervallend stuifmeel ook spontane zelfbestuiving optreden. Als zich de buitenste rij der schijfbloemen opent en het stuifmeel daaruit geschoven wordt, neigen zich die bloemen iets naar buiten, zoodat het stuifmeel, dat op de buis ligt, op de stempels kan vallen der randbloemen, die al uitstaan en zoo heeft dus kruisbestuiving der buitenste bloemen door de binnenste plaats. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in droge bosschen en in heuvelachtige streken voor en is bij ons vrij algemeen. Volksnamen. De plant is in den Achterhoek van Gelderland bekend onder den naam gouden kettingen, in Utrecht als gul- den roede, in Zuid-Holland als heidensch won- derkruid. S. canadénsis ') L Kanadeesche guldenroede (tig- 425). Deze plant heeft een sterk vertakten wortelstok met vele rechtopstaande, dichtbebladerde, vrij dicht kortbehaarde stengels. De bladen zijn langwerpig-lancetvormig tot lan- cetvormig, toegespitst, scherp gezaagd, behaard of kaal, de bovenste gaafrandig. De hoofdjes zijn klein en staan in teruggebogen, naar eene zijde gekeerde trossen, die een groote, iets overgebogen pluim vormen. De omwind- selbladen zijn 2-4 mM lang, zeer ongelijk, la


Size: 1389px × 1800px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants