. De flora van Nederland. Plants. 510 GRAMINAE. â FAMILIE -rtr Poa serotina Fit;. 446. daarvan krijgen de aartjes een bouw, die herinnert aan de doosvrucht van Juncus of het urntje der Carexsoorten. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in bosschen en kreupelhout voor. Zij is bij ons vrij algemeen, vooral de vorm vulgaris. De andere zijn o. a. bij Oosterbeek gevonden, de vorm firmula wordt als zeldzaam opgegeven. P. serotina') Ehrh. (P. palüstris-') L., P. fertilis=) Host.). Mo e ras beemd- gras (fig. 446). Deze plant is grijsgroen en vormt vrij dichte zoden


. De flora van Nederland. Plants. 510 GRAMINAE. â FAMILIE -rtr Poa serotina Fit;. 446. daarvan krijgen de aartjes een bouw, die herinnert aan de doosvrucht van Juncus of het urntje der Carexsoorten. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in geheel Europa in bosschen en kreupelhout voor. Zij is bij ons vrij algemeen, vooral de vorm vulgaris. De andere zijn o. a. bij Oosterbeek gevonden, de vorm firmula wordt als zeldzaam opgegeven. P. serotina') Ehrh. (P. palüstris-') L., P. fertilis=) Host.). Mo e ras beemd- gras (fig. 446). Deze plant is grijsgroen en vormt vrij dichte zoden. De wortelstok heeft dunne, vrij lange uitloopers. Behalve de bloem- stengels zijn er ook tot over 2 dM lange blad- loten. De stengel is bijna steeds opstijgend, vaak beneden vertakt, dun, vrij stijf, meest boven ruw. De bladen hebben een naar voren ruwe scheede en een horizontaal afstaande, vrij smalle, meest ruwe schijf. Het tongetje (fig. 446) is verlengd, tot 3 mM lang, spits. De bovenste scheede is bijna steeds korter dan de schijf. De pluim is meest meer dan 1,5 dM lang, meest afstaand, vaak samengetrokken en draagt vele aartjes. De takken zijn zeer ruw en hebben meest slechts 1 of 2, zelden 4 aan den voet staande takjes. De aartjes staan soms aan den top der takken 2 aan 2 dichter bijeen, zijn langwerpig, meest 5 mM lang, 3-7- bloemig, meest geelachtig, vaak violet aangeloopen, naar boven zijn de vliezige randen soms koperbruin glanzend. De aartjes zijn aan het bovenste deel der pluimtakken gelijkmatig verdeeld. De voet van het op een na bovenste aartje is meer dan de halve lengte van de aarspil van het bovenste verwijderd, zoodat de aartjes elkaar nauwelijks bedekken. De kelkkafjes (fig. 446) zijn lancetvormig, circa 3 mMlang, spits, 3-nervig. Het onderste kroonkafje (fig. 446) is op den rug en aan den rand tot het midden behaard, langwerpig, onduidelijk 5-nervig. De bloemen zijn meest niet door de vlokken der onderste kroonkafjes verbonden. 3-8 dM. 4. Juni, Juli en


Size: 1421px × 1758px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants