. Album der Natuur. 350 HEKSENEN EN SCHEDEL. Fig. dat, zoo lang de hersenen rudimentair zijn, ieder dier hersen- deelen inderdaad door zijn eigen rudi- mentairen schedelwervel omgeven is (fig. 1); dat verder de verhouding, die er bestaat tusschen den groei van eiken schedelwervel en den groei van het daarbij behoorcnde hersen- deel , zeker zeer ongelijk is, zoodat de middenhoofdwervel naar die even- redigheid het meest, de achter- hoofdwervel minder, de voorhoofds- wervel 't allerminst in grootte toe- neemt , — maar dat er toch tusschen het bevatte en het bevattende eene evenredigheid bli


. Album der Natuur. 350 HEKSENEN EN SCHEDEL. Fig. dat, zoo lang de hersenen rudimentair zijn, ieder dier hersen- deelen inderdaad door zijn eigen rudi- mentairen schedelwervel omgeven is (fig. 1); dat verder de verhouding, die er bestaat tusschen den groei van eiken schedelwervel en den groei van het daarbij behoorcnde hersen- deel , zeker zeer ongelijk is, zoodat de middenhoofdwervel naar die even- redigheid het meest, de achter- hoofdwervel minder, de voorhoofds- wervel 't allerminst in grootte toe- neemt , — maar dat er toch tusschen het bevatte en het bevattende eene evenredigheid blijft bestaan , al is die bij den eenen wervel anders dan bij den anderen, en dat dus een groote achterhoofdswervel wijst op groote kleine hersenen, een groote middenhoofdswervel op betrekkelijk sterk ontwikkelde vierheuvels, een groote voorhoofdswervel op omvang- rijke groote hersenen. Tegen dit alles is nu inderdaad niet veel meer aan te voeren , dan dat die Uijvende evenredigheid tusschen de drie genoemde hersendeelen en schedelwervelen eene bloote hypothese is, terAvijl de beteekenis van het zieleleven, die caeus aan \le kleine hersenen en de vierheuvels toe- kent , toch nog altijd min of meer problematisch blijft. De gronden , die hij voor die beteekenis aanvoert, zijn ook ieder op zich zelf vrij zwak, ofschoon het erkend moet worden, dat hij die met groot vernuft heeft weten te verbinden en den eenen door den anderen heeft weten te versterken. Ook hij beroept zich overigens, even als gall , op de ervaring. Om een denkbeeld te geven van de genoemde gronden, die ik niet alle kan opnoemen, bepaal ik mij bij het volgende. Gelijk ge- zegd is, blijven de vierheuvels bij de dieren, die zich vooral door duistere, instinctivc aandriften laten leiden, des te meer ontwikkeld, naar Schets van de verhouding tusschen hersenen en schedel, volgens carus. I bij eene vrucht van twee maan- den a kleine hersenen; b vierheuvels; c groote hersenen ; f voorhoofd>been ; p wand- of kruinbeende


Size: 1305px × 1915px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bhlconsortium, boo, bookcollectionbiodiversity, bookleafnumber388