. Album der Natuur. 122 NOG IETS OVER ECHO's. Nadat deze mij circa 300 meter voorbijgereden was, hoorde ik het signaal, hetwelk de machinist verplicht is met de stoomfluit te geven, bij de nadering van eene kromming in den spoorweg. Ofschoon aan iets anders denkende, trok het mijne aandacht, dat de echo, die eenige seconden later volgde, ruim een toon hooger was , dan dien ik van de stoomfluit waarnam. Het vreemde van dit verschijnsel deed mij het terrein nader opne- men , en mij kwamen daarbij de proeven over het geluid in de gedach- ten, door den hoogleeraar buijs ballot te Utrecht genomen e
. Album der Natuur. 122 NOG IETS OVER ECHO's. Nadat deze mij circa 300 meter voorbijgereden was, hoorde ik het signaal, hetwelk de machinist verplicht is met de stoomfluit te geven, bij de nadering van eene kromming in den spoorweg. Ofschoon aan iets anders denkende, trok het mijne aandacht, dat de echo, die eenige seconden later volgde, ruim een toon hooger was , dan dien ik van de stoomfluit waarnam. Het vreemde van dit verschijnsel deed mij het terrein nader opne- men , en mij kwamen daarbij de proeven over het geluid in de gedach- ten, door den hoogleeraar buijs ballot te Utrecht genomen en, naar ik meen, reeds in een der vorige jaargangen van dit tijdschrift vermeld. Voor degenen, die zich die proeven niet herinneren, zij hier kort medegedeeld, dat het geluid, voortgebracht op een in snelle beweging zijnde locomotief, den waarnemer hooger of lager van toon in de ooren zal klinken, al naardat de geluidsbron hem nadert of zich van hem verwijdert. Het verschil in hoogte tusschen den waargenomen en den werke- lijken toon hangt af van de snelheid, waarmede de geluidsbron van plaats verandert. In het geval waarvan hierboven sprake is, was de toestand ongeveer als op nevensgaande schets is ncuir Zwtahen, Bij a staat ten westen van den spoorweg eenig houtgewas , dat het geluid van de stoomfluit, bij J, opving en terugkaatste naar c, waar ik mij bevond. Op het oogenblik dat ik het signaal hoorde, verwij- derde zich de locomotief van mij. De toon, dien mijn oor opving, was daardoor lager dan die, door de fluit voortgebracht. Een waarnemer bij a geplaatst zou daarentegen een toon gehoord hebben, hooger dan die van de fluit, omdat de geluidsbron hem naderde. Deze hooge toon nu, onveranderd door a teruggekaatst, werd ook na eenig tijdsverloop door mijn oor, in c geplaatst, opgevangen. Het verschil van den eersten met den laatst waargenomen toon , zal naar gissing 1 Y, toon bedragen hebben. Met bovenstaande gegevens laat zich ook het geval denken, dat de. Please
Size: 1926px × 1297px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bhlconsortium, bookcollectionbiodiversity, bookcontributornatura