. Alle de wercken, so ouden als nieuwen . rekenjDe daet die Avijftet uytj een rouwe kegel berft,Indienfe fachte leyt, eer datfe wort heb het onderfocht, dat even harde keyenMet kuflens onderley t, zij n beter om te fcheyenAls op een vafte rots, of op een feilen fteen,t Is hinder hart en hart te dringen tegen reden heeft gelee rt, hoe door onftuymigh fprekenDe man wort aengehitft om felder uyt te breken,Daer anders foete tacl met reden aengeleyt,De tochten neder fet,en fonder hinder fchey kan oock, jonge vrou, met foete woorden fachte lippen flaen, met wel t


. Alle de wercken, so ouden als nieuwen . rekenjDe daet die Avijftet uytj een rouwe kegel berft,Indienfe fachte leyt, eer datfe wort heb het onderfocht, dat even harde keyenMet kuflens onderley t, zij n beter om te fcheyenAls op een vafte rots, of op een feilen fteen,t Is hinder hart en hart te dringen tegen reden heeft gelee rt, hoe door onftuymigh fprekenDe man wort aengehitft om felder uyt te breken,Daer anders foete tacl met reden aengeleyt,De tochten neder fet,en fonder hinder fchey kan oock, jonge vrou, met foete woorden fachte lippen flaen, met wel te fpreken dwingen jGhy, legt ecrft uwen vrient en fijne tochten facht,En dan gaet deftigh aen, als met de ganfche macht. b De jlpoftel Hebr. j. 11. virmaent Je geloovige, haeif felven te -vermavitfalle dngefoo latige nh t heden genaemt wort, en dat om eengemkhtige redeiuof onder hen -verhart en worde door de verleydinge van defoiidc. i Leghtghy u,fMfultgh) uniit Wfefen^maerfietejlaj>en. Tiov. 5. 14. O! WGO- R O u w s>Y-. O! woude maer de vrou beleefde woorden fpreken,Sy kende rotfen felfs en harde klippen breken,Waer toe een felle tong die in de finnen bijt ?Alleen een foete mont is meefter van de voor. exeropelskonnen leerenj\Vy drincken in den aert van die met ons verkeeren:Siet als er eenigh wilt wort onder ons gevoct,Al was het byiier wreet, het wort ten leften leeuw, die niet en weet als van onaerdigh krijten,En met een feilen tan t te fchucren en te bij ren,Indien hy wortgeilreelt, al isliy wonder llraf,Noch leyt hy met er tijt fij n felle ftuypen afOf fchoon een duUen bock met ongetemde fprongenDoor al de kudde raeft, foo maer een herdersjongenHem troetelt aen de baert, al is hy wonder gram,Hy kropt l\jn tochten in, en wort gelijck een noemt ons fcker wij f, die hadde voorgenomenNiet in den echten ftaet haer leven oyt te komenAls met een fclfacm menfch, die in lijn eerfte trouWas felen hart geweeft ontrent fijn ec


Size: 1597px × 1565px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorcatsjacob15771660, bookcentury1600, booksubjectemblems