. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . ijant^En heeft hem metter vlucht leer fchricklijck angerant:Omflingerde hem zijn been, en met vergifte ftekenKomt tbloed als een riviere uy t zijn grofflichaem leken^Aemachtigh flap en flau door de uytgemarchde krachtPofte hij den Draeck op t lijf, doode hem met Dit is des werelts loop; wanneer de wree Tyrannen„ De vrome te vertre en, en d
. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose : ende uytleggingen, in rijm verklaert . ijant^En heeft hem metter vlucht leer fchricklijck angerant:Omflingerde hem zijn been, en met vergifte ftekenKomt tbloed als een riviere uy t zijn grofflichaem leken^Aemachtigh flap en flau door de uytgemarchde krachtPofte hij den Draeck op t lijf, doode hem met Dit is des werelts loop; wanneer de wree Tyrannen„ De vrome te vertre en, en d arme netten fpannen,„ Omringen haer gelijck, en fuygen uyt haer bloed,„ Dan valt de vrome op t lijf die hemde wreedheyd doet.„ Gelijck de fnelle Tihee, die op de fteylle klippen5,Den?rf^Érhadgejaecht,vanmeeningehemtontflippcn5„Klimt, klautert, toegeruft de Jager ftrengh enftijf:^, De Rke fiet s doodts gevaer, fpringt botz hem op zijn lii£5, De Jager breeckt zijn hals, zijn armen en zijn , De 2lf?ee\^\t onverfaeght te barften op de fteenen,„Soo wie oock yemandt meent te plagen nae zijn wil,5, Die jaeght hem felven meeft, de Jager ftaet niet flik G g 113 Warande der Dieren. I ï T>cn I/aen^en den Viamandu. G GElijck defen Haen, foo zijn die van Peru ende Japonia al i(l dat zy c fuy verfle gout, ende zilver, ende edelge-fleenten vinden, foo achten zy t doch weynigh, ja feggen. Hetwaer ons beter ende prohjtelijcker, hadden wij rog, of terwe inons landt gevonden. Annalls Novi Orbis. Crates groote rijckdom verkregen hebbende, heeft defelveniet alleen,veracht,, maar oock in de Zee geworpen. Beter ifl(feyde hij) dat ick u verdrencke, als dat ghy mij verderft. CXIII. DE krijghfche en ftrijdbaere* Hatne al krabbelend metIpooren, Soeckt in het vuy Ie (lick , ontrent de Goyfche kandt,Nae haver of nae kaflF, nae boeck-wcyt of nae koeren ; Terwijl hij t koftjen foeckt, vindt hij een T>iamanclt,Sprack, Wat magh mi) t Juweel (dus ciereiijck) vermake
Size: 1733px × 1442px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorvondeljoostvanden1, bookdecade1680, booksubjectemblems