. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 78. — PAPILIONACEAE. — 603 Biologische bijzonderheden. Ook de Genista's naderen door de betrekkelijk geringe bladontwikkeling bij sommige soorten tot de roedegewassen (zie Sarothamnus). Ook hier vindt men, evenals bij Sarothamnus de huidmondjes in groeven van de stengelvlakte, die weder met haren bekleed zijn. Alle Genista's zijn dan ook xerophyten. Om de verdamping nog geringer te maken, leggen zich de bladen des avonds tegen den stengel aan. De bloemen zijn geel, bijna homogaarn, vrij groot en ontploffen ook bij insectenbezoek. Echter komen meeldrade


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 78. — PAPILIONACEAE. — 603 Biologische bijzonderheden. Ook de Genista's naderen door de betrekkelijk geringe bladontwikkeling bij sommige soorten tot de roedegewassen (zie Sarothamnus). Ook hier vindt men, evenals bij Sarothamnus de huidmondjes in groeven van de stengelvlakte, die weder met haren bekleed zijn. Alle Genista's zijn dan ook xerophyten. Om de verdamping nog geringer te maken, leggen zich de bladen des avonds tegen den stengel aan. De bloemen zijn geel, bijna homogaarn, vrij groot en ontploffen ook bij insectenbezoek. Echter komen meeldraden en stempel hier alleen tegen de buikzijde van het insect. Volksnamen. Het meest wordt ook voor deze plant de naam brem ge- bruikt, in Friesland heet zij ook bremerheide, in de Graafschap Zutphen heet zij hiethekkels. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Genista. A. Stengel niet gedoomd. Bloemen meest tegelijk met een tak in de oksels van bladen, vaak naar den top van den stengel tot een tros opeengehoopt. Kelk, vlag en kiel en ook de lijnvormig-langwerpige peul aangedrukt behaard G. pilosa blz. 603. B. Bloemen in trossen, in de oksels van schutbladen, dus in bebladerde trossen. 1. Stengel niet gedoomd, aan den top een bloemtros dragend, beneden bebladerd. Kelk, bloemkroon en de lijnvormig-langwerpige peul kaal. G. tinctoria blz. 604. 2. Stengel en oudere takken zonder bladen en bloemtros, met korte, gedoomde takjes, boven met takjes bezet, die bladen en bloemtrossen dragen. a. Takjes, bloemstelen, kelken en de ovaal-langwerpige peulen ruw behaard. Bladen, in wier oksels de bloemen staan, priemvormig, half zoo lang als de bloemstelen G. germanica blz. 605. b. Takjes, bloemstelen, kelken en de lange peulen kaal. Bladen, in wier oksels de bloemen staan, ovaal, langer dan de bloemstelen . G. anglica blz. 606. G. pilósaij L Kruipbrem (fig. 727). Dit heestertje heeft een sterk gegroefden, aan den voet sterk vertakten stengel. De takken zijn liggend of opsti


Size: 1473px × 1697px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants