. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 35. — ranunculackah:. — 205. Ranunculus nemorosns Fig. 242. terwijl de scliijf in het alueiiieeii liartvoiini^ eii ö-deeliu is. Van de 5 slippen zijn de 3 liovenste .yrootcr. vinspietitj en getand. De bovenste stenK'elbladcn zijn bijna zittend, doordat de korte steel bijna scheedeachtija; de takken omvat, de bladscliijf is diep ingesneden met bijna lijn-lancetvormiRe slippen. De kelkbladen zijn .tjroen, eirond, toegespitst, de kroon- bladen goudgeel, omgekeerd eirond, aan den top iets naar binnen gebogen, bijna scltijnbaar hartvormig, doch met een kort
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 35. — ranunculackah:. — 205. Ranunculus nemorosns Fig. 242. terwijl de scliijf in het alueiiieeii liartvoiini^ eii ö-deeliu is. Van de 5 slippen zijn de 3 liovenste .yrootcr. vinspietitj en getand. De bovenste stenK'elbladcn zijn bijna zittend, doordat de korte steel bijna scheedeachtija; de takken omvat, de bladscliijf is diep ingesneden met bijna lijn-lancetvormiRe slippen. De kelkbladen zijn .tjroen, eirond, toegespitst, de kroon- bladen goudgeel, omgekeerd eirond, aan den top iets naar binnen gebogen, bijna scltijnbaar hartvormig, doch met een kort, omgeslagen spitsje. De vriichtbodem is behaard. De vruchtjes zijn lensvormig samengedrukt, gerand, met een spitsen, opgeroiden snavel (fig. 242). 3-9 dM. ^. Mei, juni. Voorkomen in Europa en in Nederland. In bergbosschen komt de plant vooral voor, in Midden- en Zuid-Europa veel meer dan in het Noordelijk deel, doch nergens algemeen. Hare vindplaats in Nederland, nl. in het Watersieybosch bij Sittard (1861), is dus nog al een natuurlijke. R. répens ') L. K r u i p b O t e r b 1 O e m (fig. 243). Uit den krachtigen wortelstok komen gewoonlijk 2 of meer stengels en verscheiden langgesteelde wortelbladen. De stengels liggen soms neer en wortelen, terwijl uit de knoopen takken met bloemen komen (de variëteit 7. prostrdtus 2) D. C.) of zij zijn opstijgend en wor- telen niet of weinig (de gewone vorm) of zij staan rechtop (de variëteit 5. erédus '^) D. C.) Ook gebeurt het wel, dat zich aan dezelfde plant verschillende stengelvormen vertoonen. Wat be- haring betreft, is er ook vrij wat verschil op te merken, soms ontbreekt deze geheel of ook zijn de stengels aanliggend of afstaand behaard. Zij komen steeds daarin overeen, dat zij beneden rond , doch naar boven gegroefd zijn. De bladen hebben stelen , die naar den stengel in scheeden uitloopen. Die stelen zijn bij de onderste bladen lang, bij de hoogere korter, de bovenste zijn vaak zittend. De bovenvlakte is donkerder groen
Size: 1415px × 1766px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants