. De Onwaardige Wereld . ed auam^ zo Jïoegdewater (Ir oom tegen dat buis aan, ende en konde datniet beweegen : want bet was op de fleenrotze ge-grond. En Kapittel XXI: 34, 35-, 36. En wacbt u zelven, dat uwe bert en niet te eenl-ger tyd befwaard en worden met brajferye, en dron-kenfehap, en zorgvuldigbeden dezes levens, en datu dien dag niet onvoorziens [over] en kome. Want gelyk een ftrik zal by komen over alle degeene die op den gantfen aardbodem gezeten zyn. IVaakt dan tot aller tyd^ biddende dat gymoogtwaardig geacht worden te ontvlieden alle deze din-gen die gefchieden zullen, en te ft aa


. De Onwaardige Wereld . ed auam^ zo Jïoegdewater (Ir oom tegen dat buis aan, ende en konde datniet beweegen : want bet was op de fleenrotze ge-grond. En Kapittel XXI: 34, 35-, 36. En wacbt u zelven, dat uwe bert en niet te eenl-ger tyd befwaard en worden met brajferye, en dron-kenfehap, en zorgvuldigbeden dezes levens, en datu dien dag niet onvoorziens [over] en kome. Want gelyk een ftrik zal by komen over alle degeene die op den gantfen aardbodem gezeten zyn. IVaakt dan tot aller tyd^ biddende dat gymoogtwaardig geacht worden te ontvlieden alle deze din-gen die gefchieden zullen, en te ft aan voor den Zoo-ne des men fch en. Openbaaringe III: 2,3. Zyt waakende, en ver fier kt het overige dat ft er*jen zoude : want ik en bebbe uwe werken niet volgevonden voor God. Gedenkt dan boe gy bet ont fangen en gehoordbebt 9en bewaart bet , en bekeert u. Indien gy dan nieten waakte zo zal ik over u komen als een diefren gy en zult niet weet en op wat uure ik over u ko-men zal* D« 136 De ONWAARDIGE XXXIII. De Slofheid,. Verfterkende de zielen der difapelen, [r«] vermannen*de dat Z,e zouden blsven in het ge<oove, f» </*; wy f?/* verdrukkingen mcetcn ingaan in het KoningrykeGods. Handel: XIV: il. 0/ WERELD. 137Op Figuur XXXIII. D e Poort des Hemels is wel open, Maar de Aarde leid u in de weeg,Daar fluitener met veele hoopen, En vinden t wandel-fpoor geen de^ is wat zwaar om weg te rollen, Daar lufl zeer zelden iemant aan,Zo laat men t groot belang wat Tollen, En blyft daar zitten of daar onderwylen gaan de uuren, Die aan een ieder zyn vergund,En niet oneindig zullen duuren, Maar (hellen op haar op dan uwe flappe hande, Die t noodig werk begint te zien,Eer u bekruipt die grootitc fchande, Hef op dan uwe traage Is beter, nu de ruit vergeeten, En t vlees te dellen aan de ploeg,Te laaten zwoegen ende zweeten* En doen de noodigheid genoeg. Op ij8 DeONWAARDIGE. Op dat men deze brok verzette, En wentle van den toegang uit,Eer dat hy ons


Size: 1601px × 1560px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorluikenjan16491712, bookde, booksubjectemblembooksdutch