. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. Plaat 4. BATIK VAN parang ménang-patroon. (Voor het kleurprocédé zie b!z. 66 en 67; voor het patroon zie blz. 157 en 158.). Fig. 28. Batikkerij onder beheer van een Europeaan te Sala. „bast van den pëlëm dodol (een Mangifera-soort): ± /a kati gewicht; bast van den moen-doeboom (den Garcinia dulcis, zie hiervoren): + l\z kati gewicht; tëgëranghout (ziehiervoren): ± V* kati gewicht; kopervitriool (proesi): ± t duit gewicht; ijzervitriool(toendjoeng): ±2 duiten gewicht. Voor donkerrood (djingga of abang toewa): een afkoo


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. Plaat 4. BATIK VAN parang ménang-patroon. (Voor het kleurprocédé zie b!z. 66 en 67; voor het patroon zie blz. 157 en 158.). Fig. 28. Batikkerij onder beheer van een Europeaan te Sala. „bast van den pëlëm dodol (een Mangifera-soort): ± /a kati gewicht; bast van den moen-doeboom (den Garcinia dulcis, zie hiervoren): + l\z kati gewicht; tëgëranghout (ziehiervoren): ± V* kati gewicht; kopervitriool (proesi): ± t duit gewicht; ijzervitriool(toendjoeng): ±2 duiten gewicht. Voor donkerrood (djingga of abang toewa): een afkooksel van këmbang poeloe(zie hiervoren), djangkang (schillen van de këpoh-vrucht, de Sterculia foetida L, behoo-rende tot de Sterculiaceae) en citroen. Mr. S. C. I. W. van Musschenbroek geeft in zijn werk: Iets over de Inlandsche wijzen vankatoen-verven op Midden-Java en over de daarbij gebruikte grondstoffen het navolgende receptop voor het roodkleuren: „een kati këmbang-poeloe (zie hiervoren), asch van 40 (djang-kangs (schillen van de këpohvrucht (zie hiervoren). Of een mengsel van: poetjoek (Coryphaumbraculifera of Corypha gebanga, behoorende tot de Palmae), schors en pitten,


Size: 2173px × 1150px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912