. Zinne-beelden der liefde : met puntdigten en aanteekeningen. c,Die niet alleen gebied al wat kan adem haaien,Dog welkers heerfchappy ftrekt buiten alle paaien,Die in het water blaakt, cnaandezcilfteengeeftDe kragt waar door het ftaal geftadig aan haar kleeft. Veel minder zal men hier toe kunnen befluiten wanneer meninziet, dat een groots hart, gelyk wy te vooren gezegt heb-ben, zig niet hoeft te fchaamen gevoelig te zyn : t geenHoogfirraaten wel byzonder heeft aangemerlct, wanneer hy int eerfte boek van zyn Haegaenveld zynen Held befchrytt metdeeze woorden : Den vierigen Held, geefi was
. Zinne-beelden der liefde : met puntdigten en aanteekeningen. c,Die niet alleen gebied al wat kan adem haaien,Dog welkers heerfchappy ftrekt buiten alle paaien,Die in het water blaakt, cnaandezcilfteengeeftDe kragt waar door het ftaal geftadig aan haar kleeft. Veel minder zal men hier toe kunnen befluiten wanneer meninziet, dat een groots hart, gelyk wy te vooren gezegt heb-ben, zig niet hoeft te fchaamen gevoelig te zyn : t geenHoogfirraaten wel byzonder heeft aangemerlct, wanneer hy int eerfte boek van zyn Haegaenveld zynen Held befchrytt metdeeze woorden : Den vierigen Held, geefi was fnuggererdan de SperTA/er en zjjn drift voorquam de Zonne%i/ielen , een fari-qen Hengfl hon Tjjn moedigheid niet bereiden, noch geen pronkendeZivaen zyn hooghartigheid nafporen. Zyn tong u^asfcharper dan eengewette Sik^l, en zjyn uitfpraekjoeftiger als een vliegende Worppyhmaer zjyn gemoed tv as buigfaem als wafch , en t krijial z,yner ligt van medeljden als df bhike fncçfiw voordeblakende D E 7DE LIEFDE STRAFT DE Zie trotze zielen, die de min geftaag braveert »Dus worden zy geftrafc die haare magt vcrfmaaden jDus leeren zy daar na, tot hunne fchande en fchade ,Hoe al die hoon en fmaat weer tot hen zelven keert»De min doet, als fy door geweld moet zegenpraalefliDie wederfpannigheid ons duur genoeg betaalen? F? D R «5 DE LIEFDE STRAFT DE WEDERSPANNIGEN. /\ ■nakreon geeft ons van dit zinnebeeld zoo wel alsvan het voorgaande een bewys in zjg zelve; inzyn zevende gezang , t geen ik niet berymt hebGin dat ik het in de MoopriauA dus uitgebreit he^gevonden. De Liefde dreef my met een rysje voort, En dwong my meêTe loopcn, daar ik moé, en half geftoord Van fteê op fteê,Door land, en zand, geen einde vond, noff ruft; k Had zin nog loop, ik draaf, ik zwoeg, ik zweet, ik fteen* Door al myn ik fteen, en zweet, en zwoeg, en drarf Gelyk een flaaf,Terwyl ik zwoeg, en draaf, en loop, en fteea Met knok en leen,Gelyk een
Size: 1625px × 1537px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookauthorelgerwillemden16791703, bookdecade1720, bookidzinnebee