. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 126 getale in de bladoksels. De kelkbuis is kort, de bloemkroon vergroeidbladig, regelmatig, trechter- of trompetvormig, met 4[tot 7, meestal 5 uitgespreide slippen die in den knop dicht ineen zijn gedraaid. Er zijn evenveel meeldraden als de bloemkroonslippen waarmede zij afwisselen. De helmdraden zijn kort. Het onder- standige vruchtbeginsel is tweehokkig, de vrucht is een steen- vrucht met twee lederachtige kernen. Deze zijn aan den buitenkant bol, aan den binnenkant plat en met een diepe groef voorzien. Het sappige, eetbare


. Beknopt leerboek der plantkunde voor Nederlandsch-Indië. Plants. 126 getale in de bladoksels. De kelkbuis is kort, de bloemkroon vergroeidbladig, regelmatig, trechter- of trompetvormig, met 4[tot 7, meestal 5 uitgespreide slippen die in den knop dicht ineen zijn gedraaid. Er zijn evenveel meeldraden als de bloemkroonslippen waarmede zij afwisselen. De helmdraden zijn kort. Het onder- standige vruchtbeginsel is tweehokkig, de vrucht is een steen- vrucht met twee lederachtige kernen. Deze zijn aan den buitenkant bol, aan den binnenkant plat en met een diepe groef voorzien. Het sappige, eetbare gedeelte van de zoogenaamde koffiebes wordt door de twee buitenste lagen van den vruchtwand gevormd, de hoorn- schil is de derde, binnenste laag. Het zilvervlies dat de koffieboon nog omgeven blijft, wanneer bij het pellen de hoornschil verwijderd wordt, is de zaadhuid. Oorspronkelijk heeft men overal in de tropen de uit Abessinië af- komstige Coffea arahica geplant, toen deze in steeds sterkere mate door de koffiebladziekte werd aan- getast is men in ë omstreeks vijftig jaar geleden begonnen deze te vervangen door de, uit West- Afrika afkomstige Coffea Uberica. Toen ook deze het begon af te leggen is men met allerlei nieuwe soorten proeven gaan nemen, waarvan tegen- woordig vooral veel Coffea rohusta geplant wordt. Opmerkelijk is bij de koffie nog de duidelijke tegenstelling^ tusschen den vertikaal groeienden hoofdstam en de horizontale zijtakken, alleen aan de laatste komen bloemen voor. Aan de zijtakken zijn de bladeren zoodanig gedraaid dat zij alle ongeveer in een horizontaal vlak liggen. De neiging van de zijtakken om horizontaal te groeien blijft bestaan ook wanneer men van de zijtakken door enten nieuwe phmten kweekt. Men krijgt op die wijze koffieplanten, die zich bijna niet boven den grond verheffen maar een oppervlakte van eenige vierkante meters kunnen beslaan.^ De koffie is, wanneer men er tenminste het noodige geduld. Fig. 150. Kieming van de Koffie;


Size: 1218px × 2051px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1920, booksubjectplants, bookyear1923