. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 96. — LENTIBULARIACEAE. — 255 voren gerichte spoor. Doosvrucht bolrond, zich overdwars boven den voet openend. Zaden cirkelrond. Biologische bijzonderheden. De Utricularia's bezitten een vrij teeren, cylindrischen, aan het achterste, afstervende einde met overblijfselen van bladen bezetten hoofdstengel, die de levendig groene bladen in 2 rijen draagt, leder blad bestaat uit 2 grootere, middelste en 2 kleinere zijde- lingsche slippen, waarvan ieder veelvoudig veeldeelig of gaffelspletig is met fijne, cylindrische slippen. Aan de laatste zitten eigenaard


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 96. — LENTIBULARIACEAE. — 255 voren gerichte spoor. Doosvrucht bolrond, zich overdwars boven den voet openend. Zaden cirkelrond. Biologische bijzonderheden. De Utricularia's bezitten een vrij teeren, cylindrischen, aan het achterste, afstervende einde met overblijfselen van bladen bezetten hoofdstengel, die de levendig groene bladen in 2 rijen draagt, leder blad bestaat uit 2 grootere, middelste en 2 kleinere zijde- lingsche slippen, waarvan ieder veelvoudig veeldeelig of gaffelspletig is met fijne, cylindrische slippen. Aan de laatste zitten eigenaardige blazen (fig. 317), waarvan men vroeger meende, dat zij dienden, om de plant te doen drijven. Wortels ontwikkelen zich meestal niet. Uit de oksels van sommige bladen ontspringen zijtakken, die als de hoofdstengel met bladen be- zet zijn en op deze gelijken. Blaasjes van Utricularia neglecta. De genoemde blazen zijn bij Fig. sn. U. VUlgariS zoo groot als kleine ^ "n blaasje, 2 doorsnede er door, 3 zuigcellen ° ° aan den binnenwand er van. peperkorrels, inwendig hol en met een opening aan eene zijde, die door een van boven neerhangende, zeer elastische klep is gesloten. Twee borstelvormige, gesteelde aanhangsels aan de bovenzijde der opening doen het geheel veel gelijken op een water- vloo (Daphnia pulex). Volgens onderzoekingen van Cohn en Darwin bestaat de verrichting der blaasjes daarin, dat kleine waterkreeftjes (Daphnia, Cyclops, Cypris enz.), muggenlarven, larven van andere kleine insecten, ook kleine wormpjes en infusoriën, gevangen en verteerd worden. Zij zwemmen erheen, stooten tegen het dekseltje, dat naar binnen gaat, doch dadelijk, nadat zij er in zijn, terugveert en tegen het verdikte onderste deel der opening drukt, zoodat van ontkomen geen sprake is. De diertjes sterven gewoonlijk na vrij korten tijd, zij gaan rotten en de produkten der verrotting worden door bijzondere zuigcellen opgenomen. Deze bekleeden den geheelen binnenwand der blazen, zijn lan


Size: 2543px × 983px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants