. De flora van Nederland. Plants. FAMILIH 94. SCROPHULARIACEAE. — 173. Bloem van Melampyruin pratense. Fig. 209. I Bloem van ter zijde gezien, 2 bloem van boven gezien, J het door de helmknopjes gevormde kluwen, van achteren gezien, 4 hetzelfde, nadat het zich geopend heeft, van voren gezien, ,5 ligging van den stempel ten opzichte van het kluwen der helm- knopjes. a zijdelingsche plooi in het voorste deel der bloemkroon, b honigmerk, c stempel, d haarbekleeding van de helmknopjes, ƒ doornachtige aanhangsels der helmknopjes. bovenlip. De helmknopjes kleven iets samen. De vrucht is rechtopstaan


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIH 94. SCROPHULARIACEAE. — 173. Bloem van Melampyruin pratense. Fig. 209. I Bloem van ter zijde gezien, 2 bloem van boven gezien, J het door de helmknopjes gevormde kluwen, van achteren gezien, 4 hetzelfde, nadat het zich geopend heeft, van voren gezien, ,5 ligging van den stempel ten opzichte van het kluwen der helm- knopjes. a zijdelingsche plooi in het voorste deel der bloemkroon, b honigmerk, c stempel, d haarbekleeding van de helmknopjes, ƒ doornachtige aanhangsels der helmknopjes. bovenlip. De helmknopjes kleven iets samen. De vrucht is rechtopstaand, lancetvormig, 4-zadig, langer dan de kelk. 0. 1,5-3 dM. Juni—Augustus, soms nog later. Biologische bijzonderheden. Op de schutbladen bevinden zich bij deze plant iionigafscheidende haren, die als extraflorale nectariën dienst doen (zie bij M. arvense). De horizontaal staande bloemen (fig. 209) hebben een kroonbuis van 14-15 niM lengte, waarvan de onderste 2-3 niM met honig gevuld zijn. De honig wordt door een ring van haren, die er voor staat, tegen regen beschut, die misschien op de uitstekende onderlip valt en van daar naar bin- nen zou kunnen loopen. Het voorste deel der bloemkroon, 4-5mMlang, is sterk verwijd, zoodat de hommelkop er in kan. Het onderste deel der zijwanden is in deze ver- wijding door een naar binnen staande plooi (fig. 209a) zoo tegen de onderlip gedrukt, dat de ingang der bloem nauwelijks 3 mM breed is. Aan dien ingang vormen 2 donkergele verhevenheden der onderlip een honigmerk (fig. 209Ö) en bovendien is daar achter de bovenlip een insnoering, zoodat de hoogte der opening 1-2 mM is. Een hommel- kop drukt echter die plooien der zijwanden uit elkaar en kan nu naar binnen. De slurf moet 10-11 mM lang zijn, dus alle hommels, beh. Bombus terrester en kleine arbeiders van andere soorten (die vaak van buiten inbreken), kunnen den honig bereiken. De meeldraden zijn met het nauwe deel der kroonbuis vergroeid, de helmdraden zijn eerst vrij van de bloem-


Size: 2950px × 847px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants