. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. doorprikken van het batiksel, voordat er gekleurd wordt (zie het hoofdstuk over het batikken). De randmotieven der lotjans worden gevormd door kleine, gestyleerde toem- p a 1 s, waaruit tot aan den uitersten rand van den doek dubbele, rechte lijnen ontspringen. Het patroon heeft veelal een donkerbruine kleur, ontstaan, doordat de blauwe plekken nage- kleurd zijn met een afkooksel van tingi. Een geheel gebatikte slèndang lotjan wordt lotjan bjoer genoemd ter onderscheiding van lotjan plangèn, waarvan sommige deelen volgens de p lang i-metho


. De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië. doorprikken van het batiksel, voordat er gekleurd wordt (zie het hoofdstuk over het batikken). De randmotieven der lotjans worden gevormd door kleine, gestyleerde toem- p a 1 s, waaruit tot aan den uitersten rand van den doek dubbele, rechte lijnen ontspringen. Het patroon heeft veelal een donkerbruine kleur, ontstaan, doordat de blauwe plekken nage- kleurd zijn met een afkooksel van tingi. Een geheel gebatikte slèndang lotjan wordt lotjan bjoer genoemd ter onderscheiding van lotjan plangèn, waarvan sommige deelen volgens de p lang i-methode behandeld zijn. Zoo kent men de slèndang lotjan gën- dèran ( de slèndang lotjan als een vlag); deze doeken vertoonen schuinloopende motieven, waarvan de reepen afwisselend gebatikt en volgens het plangi-procédé gekleurd zijn. Voorts: de lotjan obar abir (ngobar abir = het wapperen van vaandels), die plangi-vlekken en -kleuren vertoonen tusschen het batiksel. 241 HOOFDSTUK VUL HET BESCHILDEREN VAN KATOEN EN FOEJA OFGEKLOPTE ELIJK reeds in de inleiding van dit boek is aangegeven, kan het uit devrije hand beschilderen van katoen een oude, Oostersche kunst genoemdworden, welke lang geleden de zoo zeer gewaardeerde „indiennesof „toiles peintes of „sindons of „calmendars opleverde, dieook bij groote hoeveelheden naar Nederlandsch-Indië werden uitgevoerden waarvan enkele exemplaren nog in de Minahassa bestaan en als kainKastèla bekend zijn. Die kunst is vermoedelijk door de Hindoes overgebracht naar Bali, waar zij thans hier en daar,vooral in het Zuidelijk deel van het eiland nog beoefend wordt tot het verkrijgen van mooiegordijnen (1 a n g s é), beschotten (t a b i n g) en sierstrooken (i d ë r - i d ë r), bestemd, om bij feeste-lijke gelegenheden in de open loods langs den rand van het dak te worden Balineezen hebben echter in de kunst eenige wijziging aangebracht. Zij maakten gaandewegvan meer kleuren gebruik, zoodat hun doeke


Size: 1577px × 1585px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookdecade1910, booksubjectweaving, bookyear1912