. De flora van Nederland. Plants. 360 — GERANIACEAE. FAMILIE 49. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn evenals die van andere Geraniumsoorten met groote bloemen sterk protrandrisch en worden vooral door bijen bestoven. De inrichting is vrijwel als bij G. pratense. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen en aan berghellingen in Midden-Europa voor. Bij ons is zij zeldzaam, op beschaduwde plaatsen. 6. pratense') L. Beem d-ooi e vaar s bek (fig. 434). Uit den krachtigen wortelstok komt een rechtopgaande, ronde, vertakte stengel, die kort behaard, doch evenals de bloem-


. De flora van Nederland. Plants. 360 — GERANIACEAE. FAMILIE 49. Biologische bijzonderheden. De bloemen zijn evenals die van andere Geraniumsoorten met groote bloemen sterk protrandrisch en worden vooral door bijen bestoven. De inrichting is vrijwel als bij G. pratense. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt in bosschen en aan berghellingen in Midden-Europa voor. Bij ons is zij zeldzaam, op beschaduwde plaatsen. 6. pratense') L. Beem d-ooi e vaar s bek (fig. 434). Uit den krachtigen wortelstok komt een rechtopgaande, ronde, vertakte stengel, die kort behaard, doch evenals de bloem- stelen naar den top toe klierachtig behaard is. De. onderste bladen zijn langgesteeld en 7-deelig met Geranium pratense Fig 434. ruitvormige, bijna vinspletige slippen, de hoogere s zijn 6-deelig. Zij hebben lancetvormige steunbladen. De bloemstelen staan in de oksels der bladen, zijn langer dan deze en dragen 2 bloemen. De kelkbladen zijn eirond-lancetvormig, toegespitst, uitstaand. De kroonbladen zijn omgekeerd-eirond, groot, gaaf, breed, eerst lilakleurig, later blauw, zelden wit, 2 a 3 maal zoo lang als de kelk. De bloemsteeltjes zijn na den bloeitijd teruggeslagen, later vaak weer rechtopstaand. De vruchtjes zijn glad, doch evenals de snavel met afstaande klier- haren bezet (fig. 434). 3-9 dM. ^. Juni—Augustus. Biologische bijzonderheden. De klierachtige stengel zorgt, dat kruipende insecten de bloemen niet kunnen bereiken. De haren aan den voet der kroonbladen beschutten den honig tegen regen, ook staan de bloemen gewoonlijk met haar as horizontaal of schuin. Als de bloemkroon open gaat, zijn de 5 buitenste meeldraden bezig zich naar buiten te bewegen en op denzelfden dag volgen ook de binnenste in die beweging. De helmknopjes zijn nu opengesprongen. Op den volgenden dag buigen zij zich nog verder naar buiten en verliezen de De stijleinden lagen eerst tegen het centrale zuiltje, doch krommen zich nu naar buiten en nu zijn de stempels rijp en worden door


Size: 1368px × 1826px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants