. De flora van Nederland. Plants. Coronaria tomentosum Fig. 202. 25. Melaiidryum -) Röhl. Kelk buisvormig, 10-20-ribbig, met ribben die tusschen de kelktanden uitloopen, 5-tandig. Kroonbladen 5, 2-spletig, lang genageld, met 2 tandjes aan de keel. Meeldraden 10. Stijlen 3 of 5. Doosvrucht 1-hokkig, met 6 of 10 tanden openspringend. Zaden vele, niervormig, meest knobbelig. Biologische bijzonderheid. Bij regen en dauw buigen zich de spiraal- vormig omgebogen tanden der doosvrucht geheel weer naar binnen en sluiten de vrucht geheel af. De bloemstengels zijn meestal klierachtig kleverig en belett


. De flora van Nederland. Plants. Coronaria tomentosum Fig. 202. 25. Melaiidryum -) Röhl. Kelk buisvormig, 10-20-ribbig, met ribben die tusschen de kelktanden uitloopen, 5-tandig. Kroonbladen 5, 2-spletig, lang genageld, met 2 tandjes aan de keel. Meeldraden 10. Stijlen 3 of 5. Doosvrucht 1-hokkig, met 6 of 10 tanden openspringend. Zaden vele, niervormig, meest knobbelig. Biologische bijzonderheid. Bij regen en dauw buigen zich de spiraal- vormig omgebogen tanden der doosvrucht geheel weer naar binnen en sluiten de vrucht geheel af. De bloemstengels zijn meestal klierachtig kleverig en beletten daardoor opkruipende insecten om bij de bloemen te komen , om er honig uit te rooven. Tabel tot het determineeren der soorten van het geslacht Melandryum. A. Stijlen 3. Bloemen 2-slachtig, alleenstaand of in armbloemige bijschermen. Plant naar boven klierachtig zacht behaard. Tanden der doosvrucht omgerold. M. nocfiHorum blz. 169. B. Stijlen 5. Planten 2-huizig. Bloemen in losse bijschermen. o. Stengel naar boven klierachtig zacht behaard. Bovenste bladen lancetvormig. Tanden der doosvrucht rechtopstaand. Bloemen wit ... M. albam blz. 170. b. Stengel zonder klieren. Bovenste bladen langwerpig. Tanden der doosvrucht om- gerold. Bloemen lichtpurper, soms wit M. rubrum blz. 171. M. noctiflórum â ) Fr. (Silene noctiflóra L.). Nacht- koekoeksbloem (fig. 203). Uit den penwortel komt een stengel, die soms reeds van den voet af gaffelvormig vertakt is, doch soms ook geen takken heeft. Deze is rechtopgaand, beneden ruw, boven klierachtig zachtharig. De onderste bladen zijn langwerpig, kort ge- *steeld, spits, de bovenste lancetvormig of lancet- priemvormig, zittend, spits. Ook zijn zij kleverig, zoodat zij vaak met zand en aarde, die er aan zijn blijven kleven, bedekt zijn (verschil met Melan- dryum rubrum, ook de 3 stijlen). Meiandryum âoctiüorum â¢^ ' ^ ^ Fig. >) tomentósa = viltig. â ) naar G. Melandri, een Italiaansch plantkundige. ') noctiflórum =


Size: 1396px × 1790px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants