. Naukeurige beschrijvinge der Afrikaensche gewesten van Egypten, Barbaryen, Libyen, Biledulgerid, Negroslant, Guinea, Ethiopiën, Abyssinie ... : getrokken uit verscheyde hedendaegse lantbeschrijvers en geschriften van bereisde ondersoekers dier landen . t aertrijk verfchaft overvloedelijkkoorn en welige weiden voor de bee-j ften , heefc vele fpring-bronnen enI vlieten, die uit het geberghte, ter we-I derzijde befchaduwt met boomen ,| affchietten, en in de Middellandfche -\ Zee hun water uitbraken ; t welkduurt totaendettadKa/ratian; maerhooger op leggen de plaetfen dor enzandigh. Voorby deze


. Naukeurige beschrijvinge der Afrikaensche gewesten van Egypten, Barbaryen, Libyen, Biledulgerid, Negroslant, Guinea, Ethiopiën, Abyssinie ... : getrokken uit verscheyde hedendaegse lantbeschrijvers en geschriften van bereisde ondersoekers dier landen . t aertrijk verfchaft overvloedelijkkoorn en welige weiden voor de bee-j ften , heefc vele fpring-bronnen enI vlieten, die uit het geberghte, ter we-I derzijde befchaduwt met boomen ,| affchietten, en in de Middellandfche -\ Zee hun water uitbraken ; t welkduurt totaendettadKa/ratian; maerhooger op leggen de plaetfen dor enzandigh. Voorby deze vlakke landouwenrijft het aertrijk met heuvelen op, totaen de bergen van den grooten A tlas,alwaer aen verfcheide oorden grootebofch- en gras-rijke bergen leggen,maer zijn weinigh vruchtbaer in hetvoortbrengen van koorn. Aen de Zee-kuft van Barbarye , eErrif geheten , en in de lant-ftreek,nevens den kleinen Atlas gelegen, diemeer koude, dan hitte onderworpenis, komt niet zeer veel koorn voort,maerovervloedelijk gerft, die by de-ze volken zeer int gebruik is. Al deze bergen hebben zeer groteboomen, overvloet van gras en lom-mer-rijke en koele weide s zoomersvoor de beeften; maers winters valt-er gemeenlijk zoo veel fneeuw, dat-men B A R B A R Y men nootwendigh daer onder zoumoeten verftikken. De bergen van den grooten A tlaszijn op zommige plaetfen onwoon-baer, ter oorzake van hun overgroo-tc koude, of rouwheit; want het wa-ter, dat uit de fpring-bronnen in hethertje van den zomer fpringt, is zookout, dathygevaerloopt vandehantte verliezen,die dezelve een lange wij-le daer in houdt. Dan al die bergenvallen evenwel zoo kout niet, ee-nige zijn van zoo een gematighde tem-per, datze volkrijk bewoont rouwfte en onvermakelijkfte ber-gen van den grooten Atlas leggen tegenover het landfchap Tremecene ?, maerdie door hun overgrote koude niet be-woont worden,grenzen aenMarokko,daer de herders s zomers hun kleinen groot vee ter weide kunnen drij-ven; hoewel geenzinss winter


Size: 1740px × 1436px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthordapperol, bookcentury1600, bookdecade1660, bookyear1668