. De veldgezangen van Thyrsis : gesierd met toegepaste zinneminnebeelden . el wil beproeven, Om uw Genegenheid te vafler in het Hert Te plaatzen, tot zy van uw Tederheden werd Getroffen. Blijder Dag zal nooit de Zon aanfchouwen, Dan zulk een, die, met Vreugde, uw Liefde kan behouwen; Wanneer, tcjMvederajdz, t Gejuich, t Gelach, tGelonk t Ontzag zal breeken, en, daar u de Moed ontzonk; Wanneer een vieze Gril uw Min niet wou beflraalen. De Blydfchap uiten, die u kan doen Zegepraalen. Wel aan dan, Thyrlls! draal niet meer, de Liefde bied U aan zijn vleugelen; fchoon Vryheid u ontried Naar hem te


. De veldgezangen van Thyrsis : gesierd met toegepaste zinneminnebeelden . el wil beproeven, Om uw Genegenheid te vafler in het Hert Te plaatzen, tot zy van uw Tederheden werd Getroffen. Blijder Dag zal nooit de Zon aanfchouwen, Dan zulk een, die, met Vreugde, uw Liefde kan behouwen; Wanneer, tcjMvederajdz, t Gejuich, t Gelach, tGelonk t Ontzag zal breeken, en, daar u de Moed ontzonk; Wanneer een vieze Gril uw Min niet wou beflraalen. De Blydfchap uiten, die u kan doen Zegepraalen. Wel aan dan, Thyrlls! draal niet meer, de Liefde bied U aan zijn vleugelen; fchoon Vryheid u ontried Naar hem te luilleren. Aanvaarze: laat geen Prangen, Geen Angft, geen Kwelling u in twyfeling doen hangen: Ontvlie haar, die u in een doolhof van vermaak Zoekt om te brengen: vlie , ei, Thyrfis j vlie. Genaak Die zó verkoorne, die ontbind de harde banden Van llaverny, en doet het hert in Liefde branden; Daar telkens het Gelonk, ontftooken door een gloed, Den Minnaar aanvoert, daar hem Vergenoeging voed. DER^ JO De VELDGEZANGEN DERTIENDE ZINNEMINNEBEELD, Sua cuique ob oculos ^ono,.. T/erlaaten, eenzaam in zijn drijf ,^ Doet alles in zig zelfbejcboirjuenr T>ie waar e Herjzenjpiegelfchijt^e NevHen, om voor V Oog te bomjveu t Gerechte Tienkbeeld, dat de ZielK_Affchildert in henaude Zinnen y Het zy^t behaagde, of angftig viel:-Hj brengt onz alles weer te binnen-. VAN T H Y R S I S. ji T> E RT I E NT> E GEZANG, ^;) I^^C- ^ Menfch , hoe nau bedacht, hoe M, vaa wat1^1 I vermogen, Komt altijd , t geen hem mecft ter herte gaat, voor oogen. Hy, die rampzalig is ten uiterfle in den nood Geraakt, verbeeld zig uitkomft door de Hoop, of Dood. De Krygfman fpitft zijn brein op plimdren, branden, roven. De Minnaar fpiegelt zig in lonken, die hem , boven Zijn wenfch en wil, geen ruil vergunnen; maar geftaag Te binnen brengen t zoet, dat lip, en tong, te graag Naar zulke lekkerny , geduurig denkt te zmaaken. De Morgenflond begon allengskens weer te ontvvaaken; Toen Thyrfis, woelende op zijn ruflbed,


Size: 1856px × 1347px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1700, bookdecade1700, bookiddeveld, booksubjectemblems