. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 101. — CAMPANULACEAE. — 289. Campanula patuia Fig. 357. zeldzaam gevonden en waarschijnlijk was zij op die vindplaatsen steeds een verwilderde sierplant. C patuia') L. Weideklokjc (fin. 357). Deze plant heeft een dunnen, niet vieczij^'en wortel en een rechtopstaanden, beneden meest, evenals de bladen, kort stijfbebaarden , kanti^en , vertakten, verwijderd bebladerden stenj:;el. De bladen zijn vlak, on- duidelijk gekarteld, de onderste zijn lanj,'werpij,'-spatel- vormig en staan bijna in een roset, zijn in een steel ver- smald, de stengeibladen zijn lan
. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 101. — CAMPANULACEAE. — 289. Campanula patuia Fig. 357. zeldzaam gevonden en waarschijnlijk was zij op die vindplaatsen steeds een verwilderde sierplant. C patuia') L. Weideklokjc (fin. 357). Deze plant heeft een dunnen, niet vieczij^'en wortel en een rechtopstaanden, beneden meest, evenals de bladen, kort stijfbebaarden , kanti^en , vertakten, verwijderd bebladerden stenj:;el. De bladen zijn vlak, on- duidelijk gekarteld, de onderste zijn lanj,'werpij,'-spatel- vormig en staan bijna in een roset, zijn in een steel ver- smald, de stengeibladen zijn lancet- tot lijn-lancetvormij,', zitten met breeden voet. de bovenste en de schutbladen zijn zeer kort. ' De bloemen- staan in een wijde, losse pluim met ver- lenjüde takken rechtop. De kelkslippen zijn j^lad, lancet- priemvormij.;, aan den voet zwak getand, zij zijn minstens half zoolans a's de bloemkroon. De laatste is blauw-lila, zelden wit, .gemiddeld van grootte (2 cM), glad, tot het midden ingesneden met lancetvormige, sterk uitgespreide slippen. De doosvrucht is opgericht en opent zich met kleine gaten aan het boveneinde. De zaden zijn fijn, langwerpig, bruinachtig. 3-6 dM. 11. Mei—Juli. Biologische bijzonderheid. Bij deze plant zijn de bloem- stelen lang en dan hangen de bloemen alleen des nachts en bij slecht weer over, anders staan ze rechtop. Voorkomen in Europa en in Nederland. De plant komt aan heggen en op beschaduwde plaatsen in Midden- en Noord-Europa voor. Zij is bij ons alleen bij Zalk en Apeldoorn gevonden. C. Rapünculus-) L. Rapunzelklokje (fig. 358). Deze plant is een weinig ruw behaard. Zij heeft een dikken, vleezigen wortel. De stengel is rechtopstaand, niet of aan den top vertakt, kantig, weinig bebladerd, voor de onderste helft met scherpe haren bezet, die zelden tot aan den bloemtros oploopen en ook beneden soms ontbreken. De bladen hebben een gegolfden rand, de onderste zijn langwerpig, in een steel versmald, al of niet behaard, de stengelbladen
Size: 1450px × 1723px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants