. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . ep doet klaffen ,En roept, o kreng! ontllaet ons dafgront der ongeluckigh dier, troft wat het troffen magh,T hijght by kans ademloos en voelt vaft flagh op flagh:Ten laetften ipreeckt het dus: O beudel! wilt u fchamen,Dat ghy zoo armen guyl (als ick) flaett lijf vol fttamen,Daer ikmy zelfs niet ipaer y maer hale tocht op tocht,Op dat ick uyt deesgracht opt droogh geraeken


. Vorstelijcke warande der dieren : waer in de zeden-rijcke philosophie, poëtisch, morael, en historiael, vermakelijck en treffelijck wort voorgestelt : mit exempelen uyt de oude historien, in prose . ep doet klaffen ,En roept, o kreng! ontllaet ons dafgront der ongeluckigh dier, troft wat het troffen magh,T hijght by kans ademloos en voelt vaft flagh op flagh:Ten laetften ipreeckt het dus: O beudel! wilt u fchamen,Dat ghy zoo armen guyl (als ick) flaett lijf vol fttamen,Daer ikmy zelfs niet ipaer y maer hale tocht op tocht,Op dat ick uyt deesgracht opt droogh geraeken (zeght den voerman) zacht ! zult ghymyweder- ftreven ?Ick zal u ftocken-brood in plaets van haver geven. Zoo fprekende hy den zweep rept met een groot geraes,Én touwt het taeye vel van Jt mager honden-aes.„ Onzaligh is het land , daer van een woeft verwaten„ Ondraeghlijck wreed Tyran verheelt zijn , Hy zuypt; haer t vleefch en t bloed , en knaegt tot op tgebeent„T verftekenoverfchot der fchameler gemecrit.„ En zo daer yemand kickt, die moet (wat boofer plagen!)„Een drijemaelfwaerder juckalsoyt voor henen dragen. B ij i> Waranpe der. Dieren, t: Vinden hteuivende-Vè*. DEfe Faoelneeftden Keyfcr Rudolpfcüs de eerfte gebruycknWant als hy van de Vorften gevraegt wierde, waerom hyraiet in ïtalien, als de voorgaende Keyfcrs ende Koningen, quam?lbo gaf hy hun ter antwoort: Hy had de treden ende voetftappenreëler Keyferen gefïen, die in ïtalien waren ghetogen, maer wey-aicli voetftappen der gener die vrolijck ende wel te vreden wedertthuys ghekomeü waren, ^ndc heeft hen daer op defe Fabel ver*telt. Cusfinianus* IL DEn on verwonnen Leeuw, der dieren opper koningh,Zich veynfde doodlijck kranck in zijn ghew^lfdewooningh:En daeghden al t gediert ten Hove op groote peenWie daetlijk niet verfcheen tot voorftand van t gemeen?Vermits hy zaeckcnhadde* haer allen te verbreyden,Nut tot den ftand zijns Rijcx als hy zou zijn verfchey volght zijns Koninx la


Size: 1720px × 1452px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1680, bookidvorstelijckewara82vond, booksubjectemblems