. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. LILIACEAE. 261 De zaden zijn vlieziji j^ezooind. waardoor zij door den wind j,'C'niai<keIijkcr verspreid kunnen worden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De var. croceum wordt opgegeven als uit Dauphiné afkonistii; te zijn, waar zij in bossclien voorkomt. Zij is als sierplant gekweekt en moet zoo verwilderd zijn. Zij is echter in blijvende roggevelden (essctien) in Groningen, Drente en Ovcrijsel geheel ingeburgerd. Volksnamen. In Twente en den Achterhoek van Gelderland heet de plant gele lelie, in het Land van Hulst oranje lelie en ook bruin


. De flora van Nederland. Plants. FAMILIE 10. LILIACEAE. 261 De zaden zijn vlieziji j^ezooind. waardoor zij door den wind j,'C'niai<keIijkcr verspreid kunnen worden. Voorkomen in Europa en in Nederland. De var. croceum wordt opgegeven als uit Dauphiné afkonistii; te zijn, waar zij in bossclien voorkomt. Zij is als sierplant gekweekt en moet zoo verwilderd zijn. Zij is echter in blijvende roggevelden (essctien) in Groningen, Drente en Ovcrijsel geheel ingeburgerd. Volksnamen. In Twente en den Achterhoek van Gelderland heet de plant gele lelie, in het Land van Hulst oranje lelie en ook bruine lelie. L. Martagon'} L. T u r k s c h e 1 e 1 i e (fig. 169). Deze plant heeft een gelen, cir^a 5 cM langen, eirondenbol, die van vele smalle schubben is voorzien. De stengel is rolrond, naar boven kort behaard ruw, aan den voet en onder de bloeiwijze bijna onbebladerd, in het midden met verscheidene, meest 5-6-tallige kransen van bladen. Deze zijn omgekeerd lancet-spatelvormig, toe- gespitst, circa 1,5 dM lang, kortgesteeld, uitstaand, kortharig gewimperd. 7-11-nervig. De hoogere bladen staan afwisselend en zijn kleiner. De bloemen zijn vrij groot, staan 3-10 in een tros, zijn hangend en rieken eigenaardig. De bloemdekbladen zijn lang- werpig, tot 3,5 cM lang, omgerold, van buiten behaard, vuil lichtpurper met donkere vlekken en een gewimperd honig- groefje. De meeldraden zijn niet veel meer dan half zoo lang als de bloemdekbladen met roode helmknopjes. Het vrucht- beginsel is half zoo lang als de stijl. De laatste is sterk neergebogen. De vrucht is scherpkantig, de rest van den Liiium Martagon stijl staat er op. '^â . 6-12 dM. Juni, Juli. Fig. 169. Biologische bijzonderheden. De bloemen worden vooral door nacht-, doch ook wel door dagvlinders bestoven. Zij zijn homogaam of onvolkomen proterogynisch. Voor het lokken der dagvlinders dient de kleur en geur, de nachtvlinders worden door een sterken honig- geur, die des avonds begint, gelokt. Aan den voet van ieder bloemdekbl


Size: 1462px × 1710px
Photo credit: © The Book Worm / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants