. De flora van Nederland. Plants. 588 ROSACEAE. â FAMILIE 77, liggen de stijlen bij het opengaan nog tegen elkaar, doch de stempels zijn al ontwikkeld en naar buiten gekeerd. De meeldraden zijn naar binnen gebogen, de binnenste liggen onder de stempels, de helmknoppen der andere op dezelfde hoogte of hooger, zoodat, daar zij ook al stuifmeel ontlasten, geregeld spontane zelfbestuiving plaats heeft. Eerst later is kruisbestuiving mogelijk, daar zich dan de meeldraden meer naar buiten buigen en de stijlen tevens boogvormig uit elkaar wijken. Volksnamen. Alleen het woord mispel wordt in alle moge


. De flora van Nederland. Plants. 588 ROSACEAE. â FAMILIE 77, liggen de stijlen bij het opengaan nog tegen elkaar, doch de stempels zijn al ontwikkeld en naar buiten gekeerd. De meeldraden zijn naar binnen gebogen, de binnenste liggen onder de stempels, de helmknoppen der andere op dezelfde hoogte of hooger, zoodat, daar zij ook al stuifmeel ontlasten, geregeld spontane zelfbestuiving plaats heeft. Eerst later is kruisbestuiving mogelijk, daar zich dan de meeldraden meer naar buiten buigen en de stijlen tevens boogvormig uit elkaar wijken. Volksnamen. Alleen het woord mispel wordt in alle mogelijke dialectische verscheiden- heden voor deze plant gebruikt. Voorkomen in Europa en in Nederland. Deze heester komt in heggen en bosschen in Griekenland, den Kaukasus en in Perzië voor. Bij ons wordt hij gekweekt als sierstruiken om de vruchten, die gegeten worden en is ook verwilderd aangetroffen. Terwijl de ge- kweekte de dorens veelal missen, zijn de verwilderde, evenals de wilde, gedoomd. 17. Cydónia') Trn. C vulgaris-) Pers. Kwee (fig. 718). Bij dezen kleinen boom of heester zijn de takken uitstaand, grijsbruin, met vele wrat- achtige verhoogingen. Hij is ongedoornd en de jeugdige takken zijn viltig. De bladen zijn kortgesteeld, rondachtig- tot langwerpig-wigvormig, gaafrandig, van boven ten slotte kaal, van onderen evenals de kelkbuis wollig grijsviltig. De bloemen zijn groot, lichtrose , zij staan alleen, aan zijtakken. Zij hebben 5 langwerpige , klierachtig gezaagde, tamelijk kale, aan de vrucht vergroote, teruggeslagen kelkslippen, 5 kroonbladen, die bijna cirkelvormig en in den knop gewonden zijn en verder 5 stijlen, die aan den voet vergroeid zijn. Het vruchtbeginsel is onderstandig. De schijnvrucht is geel, appel- of peervormig, spinneweb- achtig viltig, welriekend. De vruchthokjes zijn 5 in getal, van buiten afgerond, ieder met lü-15 zaden, omgeven door een slijmerige vloeistof, l^ 3-6 M. Mei, Juni. Volksnamen. In verschillende streken wordt de plant k


Size: 1403px × 1780px
Photo credit: © Central Historic Books / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookcentury1900, bookcollectio, bookdecade1900, booksubjectplants