. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . y. lenelefuisceler. lek deckevaft den brandt, ick doe feer wel mij tl befte,Maer c is om niet gedaen, het komt doch uyt int lefte:Hoe cjualick iftbm doen in Venus bitter pijnTe toogen ach ! eylaes. een vroyelick acnfchijn?Het vier vonckt in mijn hert, ick mach my wel wat veynfen^Int aenficht blijckt nochtans een vonck van mijn onverberchlick vier,wat datmen doet oft laet,Daer is altijd teen vonck oft twee die onsverraet. 8, Cojlde ben amarforto tormento, Denliefelickenfchijn vanhaertweefchooneoogeaDie trccken my tot haer wanneer zy fich vcrtoo


. Dan. Heinsii Nederduytsche poemata . y. lenelefuisceler. lek deckevaft den brandt, ick doe feer wel mij tl befte,Maer c is om niet gedaen, het komt doch uyt int lefte:Hoe cjualick iftbm doen in Venus bitter pijnTe toogen ach ! eylaes. een vroyelick acnfchijn?Het vier vonckt in mijn hert, ick mach my wel wat veynfen^Int aenficht blijckt nochtans een vonck van mijn onverberchlick vier,wat datmen doet oft laet,Daer is altijd teen vonck oft twee die onsverraet. 8, Cojlde ben amarforto tormento, Denliefelickenfchijn vanhaertweefchooneoogeaDie trccken my tot haer wanneer zy fich vcrtoogen,Vertoogen ah • eylaes. ick fchijne my te fijnVerloren als ick ben van doorfaeck van mijn doorfaeck van mijn pijn woud ick wel altijdc ick ben byt verderf:, foo fchijn ick te het vier, ick blijf in eenen fy dat ick my fejf vind ganfcheUc|ccrerbrandc, p: Ni vanMiSne ^7 y, Nijpiratimmota^ lo. Interomnes,. p. ■ Ni ff ir dt immota. Iet geen dat my verheugt moet ick van buyten haelcn,>Ict geen dat my beweegt moet van een ander daelen,j O ft anders ben ick ftilF, ick moet wel ftille O dat de wint eens quam, foo mocht ick weder hacren adem flechs (den oorfpronck van mijn leven))V Vt haeren blijden mondt een windeken wou geven Op mijn beladen hert ,ten minften van ter fy. Nu ben ick fondcr haer, nu ben ick fonder my. ïO. Interomnes, irvv7ccfa€cken boven al met glans den prijs behaelcn^AV]n liefs feer klaer geficht ^ en Phoebi gulden ftraélen» De fterren by de Son geleken fijn gans blendt^ En inhaer fchoonichcyten vindick oock geencndt.)e Son die komt daer heen haer gouden hooft vertoogen >vjijnalderfchoonfte liefheeft peerlenin haer oogen. Een lief, een Son is daer. daer is oock wel een Maen. Macr die de Sonne derft, en ifler niet wel aen, !i. U SS Emblsmata 11. Ie reyies de mogn hupc donlx lacqs qui mejèrret, iz, O tejtroii}flargir0\


Size: 2671px × 935px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookauthorschrijverpieter15761660, bookiddan, booksubjectemblems