. Beschouwing der wonderen Gods : in de mintsgeachte schepzelen of nederlandsche insecten ... naar 't leven naauwkeurig getekent, in 't koper gebracht wn gekleurd. Entomology. Sto NACHT-VLIND. van 'f zie Gezin J^r EERSTE BENDE. Tab. IF. Wyfje, 't welk een der grootften is, die ik van deze Zoort ooit gezien heb- be, ik beware echter in myne Verzameling een, van dezelfde Grootte, 'c geen derhalven hier ten Voorwerp der evengemelde Afbeelding gediend heeft. Over't algemeen vallen deze Vlinders wat kleiner, zezyn ook niet doorgaans alle even flerk van Couleur en Tekening. Men heeft dezelven maar e


. Beschouwing der wonderen Gods : in de mintsgeachte schepzelen of nederlandsche insecten ... naar 't leven naauwkeurig getekent, in 't koper gebracht wn gekleurd. Entomology. Sto NACHT-VLIND. van 'f zie Gezin J^r EERSTE BENDE. Tab. IF. Wyfje, 't welk een der grootften is, die ik van deze Zoort ooit gezien heb- be, ik beware echter in myne Verzameling een, van dezelfde Grootte, 'c geen derhalven hier ten Voorwerp der evengemelde Afbeelding gediend heeft. Over't algemeen vallen deze Vlinders wat kleiner, zezyn ook niet doorgaans alle even flerk van Couleur en Tekening. Men heeft dezelven maar eens in 't Jaar; ten minflen volgens myne Ondervinding. §. 6. Om nu den zogenaamden Snuit van onzen Vlinder wat nader tebefchou- iFig, 7, wen, hebbe ik denzelven by Fig. 7. ruim driemaal grooter, dan hy vvezentlyk is, afgebeeld, en wel eigentlyk eenen Wyfjes Snuit; men meene echter niet, dat die van't Mannetje kleiner zy, hy is in tegendeel rykelyk zo groot, maar om dat ik de Sprieten tegelyk 'er by wilde vertoonen, en dewyl die van het Mannetje ongemeen veel breeder van Kammen zyn, dan deVfyf- jes Sprieten, waardoor gevolgelyk de Snuit minder zoude uitmunten; zo hebbe ik om die Reden eenen Wyfjes Snuit tot de Afbeelding verkozen. Men ziet denzelven hier gedeeltelyk van vooren, doch meer op zyde en dus beide de Sprieten in de Verkorting, welken zich derhalven in hunne evenredige Lengte hier niet konnen vertoonen. Deze zogenaamde Snuit nubeftaat eigentlyk uit twee met de vlakke Zyde tegen elkander fluitende Pluimen, ze eindigen na boven toe ieder in drie Punten en zyn aan dien kant fmaller, dan benedenwaards. Onderaan tusfchen dezelven is de Plaats, ^ daar de Vlinder den Zuiger uitftrekt en intrekt; by b vertoond hy zich als buiten den Snuit, maar ingehaald zynde word hy door denzelven geheel bedekt. De Snuit diend <Jan, myns bedunkens, zo wel aan den tegen- woordigen Vlinder, als aan alle anderen, eigentlyk tot Bedekking en Be- waring des Zuigers, en kan als deszelfs Koker a


Size: 1771px × 1411px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookautho, bookcentury1700, bookdecade1760, booksubjectentomology