. Album der Natuur. — 167 — minder groot is; men heeft er hoogstens die tot 100 a 300 jongen, anderen die niet meer dan 10 a 50 krijgen; sommigen, bijv. enkele haaisoorten, brengen slechts 2 a 3 jongen te gelijk voort. In hoe- verre of dit getal-verschil, gelijk men beweerd heeft, in verband zou staan tot de meerdere of mindere kansen tot hunne vernietiging, is moeijelijk uit te maken. Alleen verdient daaromtrent vermelding, dat de laatstgenoemde visschen, in tegenstelling met de vorige reeks, — die de kusten en rivieren opzoeken , — gedurende den tijd dat zij hunne jongen moeten werpen, de li


. Album der Natuur. — 167 — minder groot is; men heeft er hoogstens die tot 100 a 300 jongen, anderen die niet meer dan 10 a 50 krijgen; sommigen, bijv. enkele haaisoorten, brengen slechts 2 a 3 jongen te gelijk voort. In hoe- verre of dit getal-verschil, gelijk men beweerd heeft, in verband zou staan tot de meerdere of mindere kansen tot hunne vernietiging, is moeijelijk uit te maken. Alleen verdient daaromtrent vermelding, dat de laatstgenoemde visschen, in tegenstelling met de vorige reeks, — die de kusten en rivieren opzoeken , — gedurende den tijd dat zij hunne jongen moeten werpen, de liooge zee schijnen te verkiezen, waar hun minder gevaar zou dreigen. Eene tweede wij- ziging ten deze wordt nog gevonden bij eenige weinige visch-soor- ten, die tusschen de genoemden schijnen in te staan. Zij kuiten wel op de gewone wijze, doch dragen die korter of langer tijd bij zich, — niet in, maar buiten het ligchaam. Ten voorbeelde noem ik de Aspredo en vooral den Syngnathus hippocamjius, het zoo ver- maarde "; Onder het lijf, bij den staart, bevindt zich bij hen eene uitwendige holte, gevormd door eene instulping van de huid. Deze holte kan afgesloten worden door twee schubvor- mige kleppen. Bij het zee-paardje zou zelfs het mannelijk individu op die wijze de eitjes bij zich dragen , zelfs de jongen , alzoo geheel op de wijze der buidel- dieren. Hier ontmoeten wij alzoo eenige trefiende uitzonderingen zEEPAARDJE {eijerbuidel). op den regel, die door cuvier overigens in schoone trekken wordt geschilderd, ter plaatse waar hij over de paring der visschen handelt. Immers wanneer deze be- roemde natuurkenner hieromtrent zegt: "que les poissons sont ré- duits a féconder des oeufs, dont ils ue connaissent pas la mère, et dont ils ne verront pas les enfants," zoo is deze uitspraak op de laatst behandelde reeks wel niet van toepassing. Over het ge- heel gaat CUVIER hier eenigzins te ver, ook wanneer hij verder schrijft: "Les amours


Size: 2403px × 1040px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., 1855, bookcentury1800, bookcollectio, bookdecade1850, bookyear1854