. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 40 BESCHRYVING vers des lands hebben, gelyk ook op de Klippen m de Zee en op den Holm, die hier en daar te vinden zyn, alwaar zy hunne jonge uitbroeden. De ware oorzaak waa
. Beschryving van Ysland, Groenland en de Straat Davis. : Bevattende zo wel ene bestipte bepaling van de ligging en grote van die eilanden, als een volledige ontvouwing van hunne inwendige gesteltenis, vuurbrakende bergen, heete en warme bronnen enz. een omstandig bericht van de vruchten en kruiden des lands; .... Anderson, Johann, 1674-1743; Natural history; Natural history; Eskimo languages; Indian linguistics; genealogy. 40 BESCHRYVING vers des lands hebben, gelyk ook op de Klippen m de Zee en op den Holm, die hier en daar te vinden zyn, alwaar zy hunne jonge uitbroeden. De ware oorzaak waarom zich zo vele Zeevogels rondom het land ophouden s de grote menigte van allerlei foorten van Viflchen waarme- de de grote God het land begenadigt heeft, gelyk de heer Anderfon zeer wel aanmerkt. , Van de Zeevogelen noemt de gemelde heer inzonder- heid den Zee-meeuw, en zegt, dat dezelve een zekere wek fmakende Vifch, Runmagen genaamt en een Karper me ongelyk, uit de zee haalt en te lande brengt 9 _\ ffidi. dellvTvan eet, en den overigen Vifch voorts lijmen laat. Die Vifch, hier Runmagen genaamt, heet iÉmagen, en is de Vifch, die wy een Steenbyter noe- men; en nadien zich de Viflchen zeer naby het land op- houden, daar het water op. zyn laagft is, verraffchede Zeevogels daar van een' menigte, en zo ook de Zee-meeu- wen, die 'er het ingewand van eten, doch de zogenaam- de Zwartvogel haal! meer of immers zoveel Viflchen uit de Zee als de Zee-meeuw, en die Vogel, maar met de Meeuw, eet maar alleen de lever. Voorts zyn de Kin- deren merendeels zelven goede Vmchers genoeg, om dien Vifch te vangen, want zy zeer ligt te water konnen gaan en dezelve uit de Stenen halen, als by de eb het water flests een hand breed hoog ftaat. • . TxLIV De Zwanen en wilde Enden verlaten het land eettoe des winters niet , weshalven ook niet gezegt kan wor Strand. den dat 2y in het voorjaar komen. Des Zomers houden zv zich in de zoete wateren binnen het land op, en des Winters, wanneer die wateren to
Size: 1025px × 2438px
Photo credit: © Library Book Collection / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No
Keywords: ., booksubjectindianlinguistics, booksubjectnaturalhistory, bookyea