. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . og,In t wilde woudt, van veel gevaaren ? Gyfytnochtansfooeenfaam niet,Daar fynderveel dieu beminnen, Of gyfe niet voor ogen fiet,Zy houden u voor haar vrindinne: Behalvenhem, daar gyt op munt,Door wien 9 zy u , haar dienft verkenen, Den goeden Je fus, t hoogde punt,Die gy, en wy, in t foecken meenen. De wachter Ifraels fluymert


. Voncken der liefde Jesu, van het Godt-begerende zielen-vuur : zynde bloemetjes der saalige hoope, tot verheugelykheid der wandelaars, langs den weg, na vreeden-ryk : een behelsinge van vyftig sinne-beelden, met hunne, daar op speelende, verssen, en heylige spreuken . og,In t wilde woudt, van veel gevaaren ? Gyfytnochtansfooeenfaam niet,Daar fynderveel dieu beminnen, Of gyfe niet voor ogen fiet,Zy houden u voor haar vrindinne: Behalvenhem, daar gyt op munt,Door wien 9 zy u , haar dienft verkenen, Den goeden Je fus, t hoogde punt,Die gy, en wy, in t foecken meenen. De wachter Ifraels fluymert niet:Zyn liefden oog fal op ons waaken, Tot wy ontvlogen al t verdriet,In t overheyligveyligraaken: Om der LIEFDE ] E S U. : «> Om weder zyn vrindin te zyn,En fpeelgenoodt, gelyktevooren, Eerwy, doorteygenwüligmyn,DiefchooneBruydegom verlooren. OTortelduyfje, houdt maar aan,Gy fult uw weerga noch wel vinden fHyfoektuwook, als zyn beminde. Hoe foudc gy dan malkaar ontgaan ? Heylig Antwoordt iddet, en ufalgzgiven worden*, freest, enfy (uit ?iw-^den\ klo??ct, e* ufal opengedaan worden. Want eenyegelickdiebidt, dieontfanni en dn joec-j, die vindt, endie /(topt > dien [al opengedaan worden. Matth. 7. 7, 8. B G 7 Dio io6 V O N C K E N XXVI. Dromen is D emsnfche is de ydclheyt gelyk %ijn dagen %ijnas eenvwtygaande Jcbaduiïe, Pfalm. J vers 4. Soon der LIEFDE JESÜ 107 Soo en laat cns dan nietjlnpen ^efy^als de Thefl. 5. vers 6. W at is het wonderbaar ƒ Och harm ! Strack was ick ryk, nu ben ick droomde, van veel mooys, en weelde: Ick was een groot, aanfienlyk man, En had een Konings kleding an,Bvial, vvat fich het hart verbeelden. Als vlaag, by vlaag, was myn gewin. De welvaart vloeyden tot my in,3k Was vrolyk, met myn ryke vrinden y Myn landt was breedr, myn Gaarden wydr, By allerley vermaaklykhcyt,En had veel boden, die my dienden. Men noemde my geftadig, Heer, Elck ftreek, en boog fich voor my woon paleys hadt gülde falen: Ick fat o


Size: 1396px × 1790px
Photo credit: © Reading Room 2020 / Alamy / Afripics
License: Licensed
Model Released: No

Keywords: ., bookdecade1690, booksubjectemblems, booksubjectmysticism, bookyea